Terwijl de ruiter leert zijn evenwicht te bewaren in de ver
schillende gangen en een vasteren zit in den zadel verkrijgt, zal
de instructeur hem leeren dat de handen natuurlijk gehouden
moeten worden, dichtbij en terzijde van de schoft, en dat zij, bij
alle bewegingen en schommelingen die de ruiter ondergaat, steeds
laag gehouden moeten worden en gereed moeten zijn om na te
geven in de richting van den mond van het paard, teneinde dit te
kunnen toestaan die houding van hals aan te nemen, die hem het
gunstigst voorkomt, zonder daarbij een ruk in den mond te krijgen,
terwijl toch steeds de lichte aanleuning bewaard blijft. Dit is van
het hoogste belang en tevens het moeilijkst om altijd goed uit
gevoerd te worden, en daarom is het noodig dat de instructeur
niet moede wordt er van den beginne af steeds weer op te wijzen.
Dit eerste onderricht aan de recruten zal gedurende 14 dagen
in de manege gehouden worden, opdat er daarna geen gevaar
meer zij hen buiten te brengen. Gedurende dien tijd zullen zij
zooveel mogelijk afzonderlijk rijden, eerst op een hand, later op
beide handen, opdat zij gedwongen worden hun eigen paard te
wenden en al dadelijk het begrip van de juiste inwerking van
de hand op den mond van het paard ontwikkeld worde.
Nadat de recruut eenige dagen te paard is geweest, zal men
beginnen de ruiters te laten afwenden over een zeer lage losse
hindernis die gelijdelijk aan verhoogd kan worden tot 50 of 60 cm.
Deze oefening geleidelijk aan moeilijker wordend is de eenige
die de ruiters losheid te paard geeft en hen instinctief leert het
natuurlijke evenwicht te vinden ook bij onverwachte bewegingen
van het paard, en die hen tegelijkertijd ervan doordringt dat de
mond van het paard nooit gebruikt mag worden als een steun
punt ten behoeve van den ruiter om te paard te blijven.
De instructeur zal eraan denken niet onnoodig te laten door
zitten, of hoogstens zal hij dit eenige malen kunnen doen, daarbij
zonder beugels rijdend en gymnastische oefeningen uitvoerend,
welke erop gericht zullen moeten zijn te beletten dat de ruiter
zich spant, wat gewoonlijk voorkomt bij doorzitten en rijden
zonder beugels.
De recruten zullen dus ongeveer 14 dagen in de manege ge
oefend worden in het rijden met beugels in de verschillende
gangen, hen zal geleerd worden het paard te wenden, voorwaarts
te doen gaan, van gang te doen veranderen, en het te doen halt
houden.
Zij zullen steeds afzonderlijk rijden, terwijl het aanbeveling
verdient hen de eerste twee dagen achter een geoefend ruiter in
colonne te zetten. Men zal erop bedacht zijn de bewegingen in
groepsverband zooveel mogelijk te vermijden, als zijnde onnoodig
vermoeiend voor het paard, zonder dat er eenig resultaat mede
bereikt wordt. Inderdaad zijn dan niet de ruiters meester van
het paard en gaan waarheen zij willen, doch de paarden gehoor-
733