Na 24 uren liet de mosterdgasinfectie bij autogummi aan dui delijkheid niets te wenschen over, hetgeen er dus opwees, dat dit gas met bijna onverzwakte kracht had gewerkt; dit was even eens het geval met de beide andere dunnere rubbersoorten. Lewisiet had bij preservatiefgummi volledig, bij het overige onderzoekingsmateriaal, nagenoeg negatief gewerkt. De inwerking was hierbij zwak en niet duidelijk. Na 48 uren waren alle mosterdgasverwondingen even karak teristiek als die bij de lederproeven, Deze verwondingen waren na 24-30, terwijl die van lewisiet na 8 10 dagen, volkomen waren genezen. Uit het vorenstaande moge dus blijken dat, evenals zulks bij proef 1 het geval was, dat het rubbermateriaal veel meer weer standbiedend is tegen mosterdgas dan leder, doch dat na zeer lange inwerking ook zelfs dit, voor het oog en gevoel voor vloei stof en gassen ondoordringbare materiaal, geen weerstand biedt. Tevens wordt hiermede de noodzakelijkheid aangetoond dat stoffen, welke voor de vervaardiging van mosterdgaspakken in aan merking komen, niet alleen op het oog op poreusheid moeten worden onderzocht (het blijven staan van een druppel mosterdgas op de stof) doch dat dit, om geheel zeker te zijn, onvoorwaar delijk op het dierlijk of menschelijk organisme moet worden be proefd. Ook is bij deze proeven wederom de superioriteit van mosterd gas boven lewisiet aangetoond. Hoewel de proeven dus hebben bewezen dat zelfs dikke rubber den mensch pas na zeer lange inwerking van mosterdgas geen bescherming meer geeft en tenslotte door het rubber heendringt, moge hieruit echter niet de conclusie worden getrokken dat rub bergasmaskers geen voldoende bescherming meer zouden geven tegen vloeibaar mosterdgas. Een zekere weerstandbiedende kracht van betrekkelijk dun rubber mocht reeds blijken bij proef 1. Het zal bovendien in de practijk wel bijna nimmer voorkomen dat één of meerdere drup peltjes mosterdgas gedurende 5 uren onafgebroken en onge stoord op het maskerdoek zullen blijven zitten, aannemende dat het masker zoolang onafgebroken in beschermingsstelling zal worden gedragen. Per slot van rekening heeft het geheele maskerdoek geen con tact met het gelaat, doch slechts een klein gedeelte daarvan, n. 1. de dikke rubberafsluitrand. Hoewel billrothbatist de meest weerstandbiedende stof bleek te zijn, worden hier wel perspectieven geopend betreffende de vervaardiging van mosterdgaspakken van die stof, doch is deze, 750

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 64