770 ziet, aan de vliegtuigconstructeurs richtlijnen voorschrijft betreffende snelheid, vrij uitzicht voor de waarneming, eischen voor landing en opstijgen, grootte der bemanning, mede te voeren bommengewicht, bewapening, soliditeit enz. enz. Na 1 of 2 jaar (kleine of groote vltn) komen de constructeurs met proto typen, welke worden beproefd en een jaar later is daaruit het beste type gekozen, waarop de bestelling kan worden geplaatst. Nog 1 a l'/2 jaar later kunnen de eerste vltn worden afgeleverd. Er verloopen dus 3'/2 a 4 jaar voor kleine vltn en 4'/2 a 5 jaar voor groote tusschen het moment van het geven van de opdracht en het afleveren der vltn, m. a. w. die juist afgeleverde vltn zijn qua ontwerp reeds 4 a 5 jaar oud. Het is noodig, om de vltn volkomen fit te houden, dat zij voortdurend worden hersteld en dat er dus een stock verwisseldeelen wordt aangehou den, waarvan de waarde overeenkomt met l/4 van den prijs der vltn, ter wijl voor elk vit 3 reserve-motoren worden opgelegd. (Wij zijn met dit laatste niet zoo royaal en stellen het aantal reserve-motoren gemiddeld slechts op de helft van het aantal In de vltn gemonteerde motoren!). Dat alles kost veel een motor bv. 40 000 Zwits, francs zoodal die stocks niet te dikwijls verwisseld kunnen worden. Het aanleggen daarvan alleen eischt dat hetzelfde type vit 6 jaren in dienst blijft. Daarbij gevoegd de hooger ge noemde 4 a 5 jaar voor de constructie, dan zal het duidelijk zijn dat men niet meer dan eens in de 10 jaar van vlttype kan verwisselen, gedurende welke periode uiteraard de taktiek en de bewapening gewijzigd zijn, belangrijke nieuwe uitvindingen zijn gedaan, sommige buitenlandsche mogendheden moderner materieel hebben aangeschaft. Zulks is onvermijdelijk. Er volgt uit, dat de legerleiding, om met haar tijd mede te gaan, elke 4 a 5 jaar, feitelijk vanaf het tijdstip waarop een nieuw type vit wordt ingevoerd, haar richtlijnen moet herzien en nieuwe instructies moet geven aan de constructeurs. De Fr. vltn, thans in gebruik, dateeren van het programma 1923. Zij zijn dus nu 9 jaar oud en het komende jaar zullen zij moeten worden verwisseld. Inmiddels is inderdaad in 1928 een nieuw programma ontworpen en kunnen de vltn, welke daaruit voortvloeiden, in 1933 hun intrede doen in de escadrilles. Een korte beschouwing omtrent de vltn van 1923 en de voornaamste eigen schappen van de nieuwe vltn van het programma 1928 moge nog volgen. Er zijn 3 groepen, nl. waarnemings-vltn (avions de cooperation), jacht-vltn en bombardeer-vltn. 1. Waarn. vltnbestemd voor verkenning op kl. en gr. afstn, art. waarneming en voor den strijd tegen doelen op den grond met mitr. vuur. Van dit type zijn aanwezig de Bréguet 19 en de Potez 25, soliede en gemakkelijk te vliegen toestellen, vrij ingewikkeld in onderhoud, weinig uitzicht biedend aan den waarnemer en met een onvoldoende snelheid (170 a 180 K-M Hoewel thans verouderd, vooral wat snelheid betreft, kunnen zij, vgl bij tijdgenooten, de toets der vergelijking zeer goed doorstaan en zijn zij nog absoluut goed bruikbaar voor art. waarneming en verkenning. Het volgende jaar doen de geheel metalen Bréguet, de Potez 380 en de Les Mureause hun intrede zeer soliede gebouwd, uitstekend zicht, gemakkelijk te vliegen en met een snelheid van 220 K. M. 2. Jachtvltn. De Fr. jagers van het progr. 1923 zijn de Nieuport's en de Oourdou's. Zij vliegen zeer goed, zijn voldoende bewapende, soliede vltn, maar hun snelheid van 230 K. M. en het zicht zijn onvoldoende. Volgens het progr. 1928 komen binnenkort de Blériot's, de Morane's en de Dewoitine's, die een uitstekend zicht hebben en een snelheid kunnen bereiken van 300 a 330 K. M. 3. Bombardeervltn. Voor dagbombardement zijn thans in de sterkte Bré- guet's en Blériot's voor een bemanning van 3 of 4, goede stevige vltn met een snelheid van 160 a 200 K. M. doch slechts in staat 300 a 500 K. G. bommen- last mede te voeren. Op het eind van dit jaar worden bommenwerpers in dienst gesteld, met meer koppen bemand, zeer goed bewapend, snelheid groo- ter dan 200 K. M. en in staat tot het medevoeren van 1000 K. G. bommen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 84