Met den Sovjet-gedelegeerde is ook schrijver dezes van mee- ning, dat zoowel uit art. 8 v.h. Pact als uit onderwerpelijke reso lutie blijkt, dat de aldus omlijnde ontwapeningspogingen onmogelijk tot resultaten kunnen leiden. Aan die resolutie kan dan ook niet veel waarde worden toegekend en reeds op den dag van aanneming daarvan, dus op 20 April, moest het iedere ingewijde duidelijk zijn, dat de conferentie practisch was mislukt. De algemeene erkenning daarvan liet evenwel nog eenige maanden op zich wachten. Dat het Russ. voorstel geen kans van slagen had, is eveneens logisch, daar het geen rekening hield met de bestaande verhoudin gen. Doorvoering van de Russ. ontwapeningsmethode zou leiden tot gevaarlijke, labiele verhoudingen ten voordeele van com munistische doeleinden. c. Eerste resolutie van 22 April „De conferentie aanvaardt het beginsel der qualitatieve ont wapening, d.w.z. de aanwijzing van zekere categorieën of „typen van wapens, waarvan het bezit en het gebruik hetzij „aan alle staten verboden, hetzij geïnternationaliseerd zal wor- „den door een algemeene conventie." De resolutie, welke unaniem is aangenomen, heeft de bedoeling uitvoering te geven aan den bij de algemeene beschouwingen van vele zijden geuiten wensch om bepaalde wapens te verbieden of te internationaliseeren, teneinde le. Een voortdurend overwicht te verzekeren aan de verdedi gingsmiddelen tegenover die voor den aanval. 2e. Bezuiniging op de defensieuitgaven te verkrijgen en 3e. De nadeelige gevolgen van den oorlog zoo veel mogelijk te beperken voor personen en goederen, in het bijzonder voor de burgerbevolking. Aanvankelijk was de resolutie voorgesteld in een redactie, welke geen melding maakte van internationalisatie, hetgeen krachtig verzet uitlokte van Frankrijk, dat vreesde dit denkbeeld aldus zonder be hoorlijke behandeling op zij te zien geschoven, terwijl zonder die vermelding Frankrijk zijn stem aan de resolutie had moeten ont houden. Van die zijde werd trouwens ook in andere opzichten allerlei voorbehoud gemaakt ten aanzien van de beweringen van anderen over het speciaal aanvallende karakter, dat aan zekere wapens zou toekomen (b. v. de meermalen in de discussie ge noemde tanks, welke volgens de Fransche opvatting eenvoudig als infanteriewapens waren te beschouwen, welke Frankrijk noodig had gehad in een verdedigingsoorlog om den aanvaller van het Fransche gebied te verdrijven). Nadat Engeland toegestemd had in de vermelding van inter nationalisatie als alternatief naast verbod, maakte Frankrijk verder geen bezwaar. 812

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 38