„De Sovjet-delegatie is er zich volkomen van bewust, dat deze „totale afwezigheid van positieve resultaten niet is te wijten aan „onvoldoende medewerking van de zijde der deskundigen. De „deskundigen spreken slechts de denkbeelden en wenschen uit „van hunne onderscheidene delegaties. Hoe het ook zij, de Sovjet- „delegatie kan zich niet vereenigen met de weigering een bepaald „antwoord te geven op de gestelde vragen en is daarom niet in „staat zich ten gunste van het rapport uit te spreken. „Terwijl zij dit algemeene voorbehoud maakt, stelt de Sovjet-de- „legatie zich voor in denzelfden zin haar standpunt in de Alg. „Comm. te verdedigen, waarbij zij als hare meening zal handhaven, „dat de volgende klassen van wapens aan de qualitatieve ontwa pening behooren te worden onderworpen „le alle kanonnen en houwitsers met meer dan 100 m.M. kaliber, welke projectielen verschieten meer dan 16 K.G. wegende en een dracht hebben van meer dan 15 K.M. en 2e. alle gepantserde voertuigen (tanks, wagens en treinen). Deze scherpe veroordeeling van het rapport kan niet anders dan als een logisch uitvloeisel van het Sovjet-Russ. standpunt worden beschouwd. In wezen is zij echter onbillijk, omdat, zooals reeds werd gezegd, de cominisie voor welhaast onoverkomenlijke moeilijkheden stond, welke de Sovjet-delegatie eenvoudig wenschte te negeeren. Omtrent den inhoud van het rapport zij thans nog het volgende opgemerkt a. A r t i 11 e r i e-m a t e r i e e 1. De commissie was unaniem van meening, dat alle artillerie zoowel voor offensieve als voor defensieve doeleinden kan wor den gebruikt, doch dat met de stijging van de uitwerking van het enkele projectiel en van de dracht het offensief karakter gaat overheerschen. Dit laatste werd het geval geacht met artillerie van meer dan 25 c.M. kaliber. Omtrent het karakter van de artillerie beneden dit kaliber waren de meeningen verdeeld en kon de commissie niet tot een resultaat komen. Woordelijk zegt het rapport over deze groep van artillerie „Terwijl enkele delegaties deze categorie artillerie als meer noodig „beschouwen voor de nationale verdediging, dan dat zij deze „zou bedreigen (Frankrijk en c. s. en Japan), stelt een eerste groep „van andere delegaties de grens, waarboven artillerie de nationale „verdediging zou bedreigen op 100 m.M. (Duitschland en c. s., „China, Italië, Turkije en Rusland), een tweede groep op 155 m.M. „(Nederland, Ver. Staten, Zwitserland en Denemarken) en een „derde groep op 220 m.M." Naar de meening van de Fransche groep hangt de limiet ook af van de oogenblikkelijke strategische verhoudingen, waarbij een kenmerkend verschil is of het offensief wordt gevoerd door 816

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 42