defensief transportmiddel konden verleenen. Aan een dergelijk antwoord kon natuurlijk niet de minste waarde worden toegekend. Frankrijk gaf twee verklaringen, welke elkaar in geen enkel op zicht dekten. In de eerste stelde het vast, dat vliegtuigmoeder schepen geen specifiek offensief karakter hadden, niet in het bijzonder de nationale defensie bedreigden en zonder bombardeer vliegtuigen niet bijzonder gevaarlijk waren voor de burgerbevol king. En in de tweede verklaarde het: „Whenever a State adopts a policy of agression, all aircraft- carriers are: „(a) Specifically offensive; ,,(b) Efficacious against national defence; ,,(c) Threatening to civil populations." Merkwaardig genoeg sloot Argentinië, na de Engelsche verkla ring te hebben onderschreven, zich ook bij het tweede stand punt van Frankrijk aan Alle overige delegaties, alzoo de overgroote meerderheid, namen een aan de Vereenigde Staten tegenovergesteld standpunt in. Japan verklaarde daarbij het volgende „Vliegtuigmoederschepen en oorlogsschepen voorzien van lan- „dingsgelegenheid moeten onder de wapens worden gerangschikt, „welke een uitgesproken offensief karakter hebben, een groote „kracht vormen tegen de nationale verdediging of een groot gevaar „vormen voor de burgerbevolking: „1. Daar deze schepen een groote actie-radius hebben en in staat zijn onafhankelijk van de vloot op te treden, zijn zij niet alleen zeer geschikt tot het uitvoeren van verrassende aan vallen, maar ook in staat om vernielingen aan te richten in ver van de kust landinwaarts gelegen streken. „2. Het bestaan van deze schepen verhoogt het aantal te bescher men punten en maakt de verhoudingen tusschen de systemen van nationale defensie van de verschillende landen ingewik kelder. „3. Deze schepen verhoogen het vermogen van een vloot tot verkennen, waarnemen en in het bijzonder tot aanvallen; zij versterken ook het offensieve karakter van een vloot en stel len deze in staat in de nabijheid van de kust te opereeren van een tegenstander, die zelfs luchtstrijdkrachten voor de kustverdediging bezit. „4. Het karakter van deze schepen is meer geëigend tot offensief dan tot defensief gebruik. Operaties in de lucht ter verdedi ging van een kust kunnen doeltreffender en economischer worden uitgevoerd door luchtstrijdkrachten, welke zich op de kust baseeren, dan door vliegtuigmoederschepen. „5. Ten aanzien van het gebruik van dit nieuwe wapen voor vernielingsdoeleinden kunnen zich nog allerlei mogelijkheden voordoen, welke thans nog niet zijn te overzien. 821

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 47