c. Onderzeebooten. Engeland met Australië, Argentinië en Canada verklaarden, dat de duikboot le. geen uitgesproken offensief karakter bezat; 2e. geen krachtig element tegen de nationale verdediging vormde, doch. 3e. een groot gevaar vertegenwoordigde voor de burgerbevolking. Op grond van dit 3e. punt vroegen Engeland en zijn mede standers afschaffing van de duikboot. De Vereenigde Staten met Brazilië en Sovjet-Rusland vroegen dit ook, doch niet alleen op grond van het 3e voormelde punt, maar ook, omdat naar hun meening de onderzeeboot in de eerste plaats voor offensieve doeleinden wordt gebruikt en een krachtig middel vormt tegen de nationale defensie. Brazilië voegde daaraan nog toe dat vermindering van tonnenmaat van geen invloed zou zijn, terwijl Rusland daarentegen een uitzondering maakte voor booten beneden een inhoud van 600 ton. Frankrijk, Japan, Italië en zeven andere mogendheden beant woordden alle drie de vragen ontkennend, dus streden voor het behoud van de duikboot, verklarende, dat dit strijdmiddel het geschikst was voor de verdediging van kleine en middelmatige vloten. Spanje achtte echter het offensief karakter overwegend worden boven een waterverplaatsing van 1000 ton en wilde dus een grens gesteld zien, terwijl Frankrijk en Italië uitdrukkelijk verklaarden, dat de grootte geen rol speelde. In overeenstemming met zijn ten aanzien van de vliegtuig moederschepen ingenomen standpunt, beschouwde Frankrijk ook de duikboot als speciaal offensief en een bedreiging voor de nationale veiligheid, in geval een staat overgaat tot het voeren van een agressieve politiek. Overeenkomstig de bedoeling van de resolutie van 22 April zou Frankrijk dus voor de afschaffing, in stede van voor het behoud van de duikboot hebben moeten strijden. Daar het deze consequentie echter niet wilde aanvaarden, had de tweede verklaring in beide gevallen niet de minste waarde. Duitschland verwees natuurlijk naar het Verdrag van Versailles, waarbij aan dat land het bezit van duikbooten werd verboden. Ten slotte vormde Nederland met zeven andere kleine mogend heden een afzonderlijke groep, welke de kleine duikboot wilde behouden en de groote, als vallende onder de resolutie van 22 April, wilde afgeschaft zien. Portugal wilde de grens tusschen die beide categoriën zien vastgesteld op 1200 ton. d. Automatische contact-mijnen. De commissie was unaniem van meening dat de onderwerpe- lijke strijdmiddelen, buiten een nader te begrenzen kustzone gelegd, als uitsluitend offensief moesten worden beschouwd. 822

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 48