De Duitsche delegatie stelde voor de voorgaande conclusies te doen vervangen door „All military aviation, and specially the dropping of means of „warfare of every kind from the air, come into the three catego ries". (genoemd in de resolutie van 22 April). Zij voegde hieraan nog eenige bepalingen toe, ten doel hebbende de burgerlijke luchtvaart geheel uit te sluiten en verklaarde voorts dat haar voorstel in de eerste plaats toepasselijk was op landen, welke geen militaire luchtmacht bezaten. Dit voorstel werd in het algemeen te radicaal gevonden en slechts door enkele landen gesteund. Het amendement werd ver worpen met 22 tegen 7 stemmen (Bulgarije, Oostenrijk, Duitsch- land, Hongarije, Turkije, Rusland en China), waarna de Duitsche en de Oostenrijksche delegaties verklaarden niet aan de stemming over de punten van deel I te willen deelnemen. De 5 overige delegaties van deze groep bepaalden zich tot tegenstemmen. De Sovjet-Russische delegatie verklaarde boven dien dat de Luchtcommissie in haar rapport verzuimde de door de Alg. Comm. gestelde vragen te beantwoorden. Tegen punt 4 maakten de Vereenigde Staten en Portugal bezwaar, omdat het daarin neergelegde principe ook was vervat in punt 5, waar het spreekt over de geschiktheid van vliegtuigen tot het bereiken van het opgegeven doel. De inhoud van punt 4 deed het thans voorkomen, alsof vliëgtuigmoederschepen een grootere be dreiging zouden vormen dan luchtbases te land in de nabijheid van de grens, dus van de te bereiken objecten, gelegen. Frankrijk, Engeland, japan en 13 anderen delegaties wilden aan punt 5 nog een nieuw lid toevoegen „The air armements most efficacicus against national defence may „also in certain circumstances be the most efficacious for their „own national defence." Hiertegen maakten 22 delegaties, waaronder de Nederlandsche, formeel bezwaar, al erkende zij de waarheid van de stelling. Zeer waarschijnlijk wilde de eerste groep hiermede alvast te kennen geven niet tot afschaffing van bombardementsvliegtuigen te willen overgaan. Een diepgaand verschil van meening bleek te bestaan ten aanzien van de onderlinge waardebepaling van de in punt 6 genoemde facto ren deze werden bovendien, behalve in zich zelf, ook in hun onderlinge verhouding te veel aan verandering onderhevig geacht, zoodat in plaats daarvan werd besloten voor vliegtuigen alleen als factor „onbeladen gewicht" en voor luchtschepen slechts als factor „volume" nader te onderzoeken. Een voorloopige definitie voor „onbeladen gewicht" werd unaniem door de commissie aan vaard. Uit de discussies is wel komen vast te staan, dat men algemeen van meening was, dat luchtbombardementen een ernstige bedreiging vormden voor de burgerbevolking. 825

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 51