2e. Actie tegen belangrijke centra van bevolking. De gevolgen hiervan worden, zoowel uit een moreel als mate rieel oogpunt, buitengewoon ernstig geacht. Alle soorten van lucht vaartuigen, met voldoende actieradius en in staat om, boven de bemanning, nuttigen last mede te voeren, worden voor deze actie geschikt geacht. 3e. Actie tegen verbindingslijnen. Voor een actie tegen mobilisatiecentra worden luchtvaartuigen noodig geacht met een minstens even groot draagvermogen als voor gebruik tegen marschcolonnes (zie onder 6), terwijl zij moe ten worden uitgerust met bommen, elk 50 tot 100 K. Q. wegende. Om uitwerking te verkrijgen op spoorwegknooppunten en bruggen moet een zoo groot mogelijk aantal bommen van 100 tot 500 K. Q. worden meegenomen. 4e. Actie tegen munitiefabrieken en magazijnen. Vermoed wordt, dat deze objecten eerst van belang worden in geval van een „prolonged warfare" en niet zullen worden aan gevallen bij het begin der vijandelijkheden De voor die doelen benoodigde luchtstrijdkrachten worden van hetzelfde karakter genoemd als die bedoeld in punt 3. 5e. Actie tegen bases voor vloten en luchtvaartuigen. Voor een actie tegen vlootbases worden luchtvaartuigen noodig geacht, welke drie tot tien bommen van ongeveer 450 K. G. mee voeren, terwijl voor de tweede soort van bases per toestel een hoeveelheid van 20 tot 40 bommen van 50 tot 100 K. G. wordt geëischt. Voor laatstgenoemd doel wordt het noodzakelijk geacht, dat de vliegtuigen een actie-radius hebben van 1200 tot 1500 K.M. en zij in verband daarmede een nuttigen last kunnen meevoeren van minstens 3 ton. 6. Gebruik in het gevecht. Het gebruik van luchtstrijdkrachten wordt zoowel voor den aanvaller als den verdediger noodzakelijk geacht. Voor actie tegen niet of slecht beschermde landdoelen (o. a. marschcolonnes) worden vliegtuigen noodig geacht in staat 40 tot 50 bommen van 10 KG. of 20 tot 30 bommen van 50 K.G. mede te voeren en beschikkende over een actie-radius van minstens 500 K M. Afhankelijk van de omstandigheden wordt daartoe een nuttige last vereischt van 1200 tot 3000 K.G. Voor actie tegen oppervlakteschepen wordt bewapening met een torpedo van 800 a 1000 K.G. geëischt of een lading aan bommen van minstens 1250 K.G. (3 bommen van 450 K.G. voor een aanval op slagschepen, 5 bommen van 250 K.G. voor een aanval op lichtere schepen). Tegen duikbooten wordt een lading van 4 bommen a 150 K G. voldoende geacht. 827

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 53