breed zal blijken te zijn, waardoor aan de intensiteit van het in de strook te leggen vuur afbreuk wordt gedaan. Een vermin dering der breedte met 10 °/0 zal om deze redenen wel ge wettigd en aanbevelenswaardig zijn. Bij een vuurstrook ter lengte van 300 m. zal de breedte in maximum dus bedragen 75 m. 10 0/0 ruim 60 m. Uitgedrukt in duizendsten van den afstand is dit ruim 200°/oo en in graden ruim 11°. De bij de verdediging voor den k m. te maken kuil moet rekening houden met de mogelijkheid om in de aangewezen vuurstrook vuur te kunnen uitbrengen zonder de schietsleuf te breed te maken en zoodoende de kwetsbaarheid te vergrooten. Naar aanleiding van het bovenstaande kom ik tot de volgende conclusies: le. in beginsel nimmer frontaal vuren met den k.m., zooveel mogelijk flankeerend, doch indien niet mogelijk dan toch in ieder geval schuin vuur afgeven. 2e. aan ieder k. m. slechts één vuurstrook op te geven. 3e. als regel het vuur door den k. m. te doen openen op 300 mdus in verband hiermede als regel geen langere vuurstrook nemen dan 400 m. 4e. de breedte der vuurstrook iets minder nemen dan ]l2 van den afstand (luim 200 °/00 of ruim 11°). Moeten we alle 3 k. ms. van de sectie in vuurlinie een vuur strook in het voorterrein aanwijzen of verdient het aanbeveling de 3e k.m. min of meer achter te houden, ten einde flankeerend vuur achter langs de voorste afdeelingen der sectie te kunnen afgeven. M.i. moet de eerste vraag bevestigend beantwoord worden, de in het tweede geval bedoelde taak komt mi. toe aan de k. ms. der compagniesreserve. Als gebiedende eisch moet gesteld worden „met de ter be schikking staande automatische wapens het voorterrein zoo volledig mogelijk te bestrijken (G. V. I. 171 lid 1), zoo noodig aangevuld door het vuur der k. brigades". Aangezien ons leger nu niet al te ruim is voorzien van automatische wapens, is het niet verantwoord om niet alle k.ms. van de vuurlinie een vuurstrook in het voor terrein aan te wijzen. Vuren en nog eens vuren is het parool van de vuurlinie. Hoe meer automatische wapens in het vuur gebracht kunnen worden hoe beter, dan hebben wij des te meer kans, dat de aanval van den vijand reeds in het voorterrein ge broken wordt. Ten slotte volgen nog eenige technische bijzonderheden om trent de teekening zelve. Het valt te betreuren, dat er geen duidelijke bepalingen be staan, op welke wijze een vuurschets behoort te worden getee- 832

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 58