kend. Toch is eenheid van opvatting ter zake noodig. Dat be spoedigt het tot stand komen van het vuurplan. Allereerst moet één en dezelfde schaal gebezigd worden, niet alleen voor de k.ms. doch ook voor de mitrailleurs en de artil lerie. Het meest praktisch is de schaal 1: 5.000. Dit is niet te klein en alle bijzonderheden kunnen er gemakkelijk en duide lijk in geteekend worden. Voorts behooren de vuurstrooken van de k.ms. en mitrailleurs gearceerd, die der artillerie gekleurd te worden. Teneinde de k.m. stooken van mitrailleurstrooken te kunnen onderscheiden, krijgen de eerste horizontale en de laatste verticale arceeringen. Die deelen van de strook, welke niet kunnen worden bereikt (doode hoeken zooals inzinkingen in het terrein, enz.), worden niet gearceerd, terwijl de grenzen der strook op die plaatsen worden gestippeld, zoodat men onmiddellijk kan zien, welke deelen wel en welke niet onder vuur kunnen worden genomen. Waar de vuurstrooken elkander kruisen ontstaat vanzelf een dubbele arceering. Door de verschillende arceeringen der mitrailleur-en k. m. stroo- ken is ook dadelijk te constateeren, of beide soorten van vuur elkander aanvullen, hetgeen de bestudeering van het vuurplan door de hoogere commandanten ten zeerste vergemakkelijkt. Zie ook het artikel van A. van de Water in het 1. M. T. 1926 No. 11. Het behoeft welhaast geen betoog, dat indien bij het vervaardigen van een vuurplan dezelfde werkwijze gevolgd wordt, heel veel tijd en werk worden uitgespaard. De verschillende vuurschetsen kunnen door de naasthoogere commandanten vlug bij elkander gevoegd worden en vergissingen zijn haast uitgesloten. 833

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 59