4. EENIGE OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING VAN DE
TOEPASSING VAN V. O. I. EN R. I.
door D.
Het zal wel zijn opgevallen dat, in de groote garnizoenen op
Java, zeer veel wordt geleden aan het euvel van gebrek aan tijd
voor de beoefening van verschillende oorlogshandelingen en dan
vraagt men zich allicht wel eens af of dit nu in een beroeps
leger niet anders kan. Gaan we daarbij dan na welke handelingen
door dit gebrek aan tijd het minste tot hun recht komen dan
moeten we de zaak eigenlijk wel donker inzien, want het zijn de meer
technische kwesties en de uitvoering van de gegeven bevelen
door den troep waar het minste aandacht aan kan worden besteed.
Het gaat juist om die dingen die den soldaat, den groeps- en
den brigadecommandant, door veelvuldig doen, als het ware auto
matisch zouden moeten afgaan (het optreden volgens R. I. IV). Zij
moeten zonder daarover te hoeven nadenken het terrein in zich
opnemen, om er het beste gebruik van te maken voor vuuruit-
werking en dekking en voor verplaatsingen en het zoo noodig
verbeteren.
R. 1. pt. 191 geeft aan dat blijkens de oorlogservaring de
soldaat zich bij den aanvang van een oorlog steeds geheel
gedraagt, zooals hij dit in vredestijd bij oefeningen gewoon
was, maar dan moet hij toch zeker in vredestijd gewend zijn zijn
werk goed uit te voeren. Het werk van den niet tactisch onder
legden minderen militair is voor een belangrijk deel routinewerk
het is dus vooral zaak hem deze routine bij te brengen. De in
vredestijd te verkrijgen routine is natuurlijk slechts de grondslag
voor wat in den oorlog geleerd zal worden, doch dit neemt niet
weg dat deze grondslag deugdelijk gelegd moet worden, daar
anders de strijd reeds lang verloren is als de nog overgebleven
soldaten er eindelijk iets van beginnen te leeren.
In de groote garnizoenen wordt sterk de aandacht gewijd aan
T. T. oefeningen en onderwijsoefeningen in grooter verband (in
het kader van deze beschouwing hieronder te verstaan hooger als
het sectieverband), die de vorming van de commandanten tot
hoofddoel hebben en zich in den regel niet leenen tot een
technisch zuivere uitvoering door den troep daar heel Java
en vooral het terrein rondom de steden vrijwel volledig in cul
tuur is gebracht en de landbouwgewassen steeds moeten worden
ontzien. Voor de brigade (groep) bestaat zoo"n oefening uit het
834