sers, terwijl de korpsartillerie bestaat uit 1 regt. a 2 afdn. kanonnen van 105 m.m. en 2 afdn. kanonnen van 155 mm. Schrijver geeft enkele voorbeelden van de sterkte aan artillerie bij enkele slagen uit den Wereldoorlog, welke vorenstaande getallen verre overtreffen. Betoogd wordt de noodzakelijkheid van een general artillery reserve," ten einde de hoogere leiding te doen beschikken over een artillerie-macht bóven de organiek bij de divisiën en legerkorpsen ingedeelde art., ten einde daarmede naar omstandigheden te kunnen manoeuvreeren. „The high command no longer organizes its maneuver with armies alone, but with its armies and its general reserves. The army is the basic unit of strategic maneuver, but the power and scope ot its action are determined by the quantity of artillery allotted to it from the general reserve". Het rendement van de „artillerie-reserve" hangt nauw samen met de mate van snelheid, waarmede haar art. eenheden verplaatst kunnen worden. Vandaar een algemeene motorisatie; de z.g. „porlée" voor de 75 en 105 mm. kan. en 155 mm. houw. en tractors voor de zwaardere kalibers. Schrijver geeft een beeld van de organisatie en de grootte van deze art. reserve in vergelijking met de overige artillerie, met betrekking tot den we reldoorlog. In November 1918 telde de Fr. artillerie: 105 „division artilleries" (945 batt. 75 mm. en 315 batt. 155 mm. Houw.) 30 „Corps artilleries" (90 batt. 105 mm. en 90 batt. 155 mm. kan.) „General reserve" (40% totaal): 297 batt. 75 mm. 112 stukken bergart. 3148 van zwaarder kaliber. b. Munitievoorziening. Bij het uitbreken van den oorlog bedroeg de munitievoorraad in Fr. per stuk van 75 mm. 1475 schoten 7 units of fire", terwijl de productie niet hooger was dan 13.600 schoten (3.5 schot per stuk) per dag. Van Duitsche zijde bestond een overeenkomstige toestand. Daarentegen bezat het Duitsche leger 1300 schoten per vuurmond van zwaar kaliber tegen 703 in het Fransche. Men ziet tegenwoordig, in plaats van den vroegeren term „dagvoorraad" (day of fire), meer gebruik maken van de uitdrukking „unit of fire"; de grootte hiervan is gebaseerd op uitkomsten van den grooten oorlog. De „unit of fire" geeft niet eenbepaalde periode aan, hoewel gerekend wordt, dat deze munitiehoeveelheid overeenkomt met het gebruik gedurende 4 of 5 uur van een normalen strijd, waarbij de artillerie in groot verband wordt ingezet. Zij bedraagt voor 75 mm. 200 schoten 155 mm. houw. 75 105 mm. kan 100 Het aantal „units", medegevoerd in voorwagens en caissons en in de treinen bedraagt: voor 75 mm. 2 „units" 105 en 155 mm. kan en 155 mm. houw. 1 „unit". Schrijver wijster verder nadrukkelijk op, dat de munitievoorziening een taak van de hoogste legerleiding is gewordendeze bepaalt, welke munitiehoeveelheden ter beschikking mogen en moeten worden gesteld. Het operatieplan van een bevelhebber hangt nauw samen met de hoeveelheid aanwezige munitie. „The „problem of ammunition supply becomes today an essential and vital element „of the art of war in estimating the relative value of the forces opposed to „one another". c. Waarneming. „Observation is of supreme value to the artillery and every possible effort must be made to secure it". Deze vrijwel woordelijk uit het Fr. regl. vertaalde zinsnede geeft beknopt en duidelijk de Fr. opvatting weer. Voor de uitdrukking 872

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 98