vermindering van het aantal officieren van gezondheid en lager verplegingspersoneel, maar evenzeer door het invoeren van eera meer economische administratie. U ziet M. H., het is alles „tout comme chez nous". Verschillende kleine militaire hospitalen werden opgeheven en een zoo ver mogelijke centralisatie in de grootere hospitalen doorgevoerd. Het gemiddelde aantal verpleeg- dagen wordt voortdurend centraal gecontroleerd en elke stijging boven het gemiddeld peil plus een redelijke marge wordt onmid dellijk gesignaleerd en zoo spoedig mogelijk van hooger hand gedrukt. De belangrijkste verandering in de wijze van behandeling der laatste jaren is de oprichting van nieuwe en de uitbreiding der bestaande specialistische poliklinieken aan de grootere hospitalen, waardoor specialistisch advies en behandeling kan worden ver kregen en speciale onderzoekingen kunnen worden verricht, zon der dat daarvoor zooals vroeger opname in het hospitaal noodig is. M. G. D. in tijd van oorlog. In het desbetreffend voorschrift (Field Service Regulations Vol. 1, sect. 68) vinden wij de algemeene aanwijzingen voor den M. G. D. te velde. Wij lezen daarin dat het de plicht is van den militair geneeskundigen dienst de verantwoordelijke commandee- rende officieren zoo noodig van hygiënisch en geneeskundig ad vies te dienen. Verder is aan den medischen dienst zelf de ver antwoordelijkheid opgedragen voor 1). het verzamelen, de verzorging en behandeling van zieken en gewonden in het operatiegebied, alsmede de zorg voor hun evacuatie naar achter 2). het geven van deskundig advies aan de troepenaanvoerders omtrent de plaats van oprichting der medische eenheden (hulp-, hoofdverbandplaatsafdeelingen, veldhospitalen, enz.) 3). de zorg voor een voldoenden voorraad en een tijdige aan vulling van alle medische benoodigdheden te velde. Tot zoover het oorlogsvoorschrift van het Engelsche leger, doch Majoor Wilson meent te moeten wijzen op enkele zijns inziens bestaande onvolledigheden daarin. In de eerste plaats mist hij een duidelijke en ondubbelzinnige erkenning, dat de bestaande organisatie van den Engelschen ge- neesk. dienst onvoldoende is om haar taak te velde onder iets zwaardere dan de meest gunstige omstandigheden te vervullen. Er wordt niet in aangegeven dat de hulp van het Roode Kruis of andere bonden voor vrijwillige ziekenverpleging zal moeten worden gevraagd, ten einde aan deze zwaardere eischen het hoofd te biedendat deze hulporganisaties daartoe in principe bereid moeten zijn gevonden en dat het tot de verantwoordelijkheid van de legerleiding behoort, daartoe de noodige voorbereidende maat regelen te treffen. 976

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 102