Een gewoon mensch, die deze voorschriften leest, zoo zegt Maj. Wilson, krijgt den indruk dat de medische dienst wel vol ledig is uitgerust om zijn taak onder alle omstandigheden naar behooren te vervullen, terwijl de spreker meent, dat zulks bij de bestaande formatie en opleiding wellicht niet geheel mogelijk zal blijken. Voor ons Indische Leger kan deze stelling aangaande de nood zaak van Roode Kruishulp zeker niet zonder meer worden over genomen. Grijpen wij terug in de geschiedenis van het Roode Kruis in Ned.-lndië ten tijde van heftige militaire actie als Atjeh- oorlogen en Lombokexpeditie, dan blijkt dat de hulpverleening van het Roode Kruis aan de expeditionnaire troepen zich uitslui tend beperkte tot het verstrekken van kleine geriefelijkheden ais tabak, pijpen, lucifers, zeep, boeken, tijdschriften a. a., doch niet toekwam aan zijn eigenlijke primaire taak, het verleenen van persoonlijke hulp. Dit was practisch ook nooit mogelijk, als gevolg van den aard van den inlandschen tegenstander door wien immers de onschendbaarheid der roode kruisformaties niet werd geëer biedigd. Alleen bij het optreden tegen een buitenlandschen vijand, mede- onderteekenaar van de Conventie van Genève, wat tot nog toe nooit is voorgekomen, zou voor het Indische Roode kruis een taak, meer in overeenstemming met zijn eigenlijke doelstelling zijn weggelegd. Deze taak werd in 1914 door den toenmaligen leger commandant als volgt omschreven „Het beschikbaarstellen van de noodige personeele en materieele middelen ter aanvulling van de organisatie van den M. G. D. voor het transport en de ver pleging van zieken en gewonden, die van de gevechtsterreinen zijn weggevoerd". Daar echter van eenige voorbereiding voor deze oorlogstaak door het Indische Roode Kruis, volgens een kortelings verschenen artikel van Luit. Gen. Bakker in de „Indische Gids", tot nog toe zeer weinig is gebleken, zullen wij in Indië op de hulp van het particulier initiatief, in tegenstelling met de verhoudingen in Engeland, niet te veel mogen rekenen en dus liever trachten onze eigen militair geneeskundige organisatie zoo goed moge lijk te perfectionneeren. Laten wij thans na deze kleine uitweiding weer tot de be schouwingen van Maj. Wilson terugkeeren. Als tweede punt, hetwelk in het Engelsche oorlogsvoorschrift z.i. niet genoegzaam tot uiting komt, wijst deze officier op een fundamenteele taak van den geneeskundigen dienst in oorlogstijd n.l. de zorg voor het instand houden van de individueele gevechts- waarde zoowel uit physiek als moreel oogpunt. Er is met be trekking hiertoe, geen ander wapen of dienstvak van het leger met een dergelijke zware verantwoording als de medische dienst. Het belang van een goed functionneerende geneeskundige for matie voor het behoud c.q. spoedig weder geschiktmaken van het 977

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 103