zouden kunnen beïnvloeden. In het licht der moderne wetenschap
en door de verkregen ervaring moet ernaar gestreefd worden met
grootere nauwkeurigheid dan ooit te voren de verliezen te schatten,
die zullen worden verwacht, als gevolg van het optreden van
endemische en epidemische ziekten, met welke gegevens ook de
andere wapens en diensten van het leger dan kunnen rekening
houden bij het opmaken van hun plan de campagne.
Bij den strijd tegen deze ziekten blijven de prophylactische
inentingen tegen typhus, pokken, cholera, dysentrie wel ons mach
tigste wapen. Van den hygiënischen zin van de militairen zeiven,
moeten wij ons daarentegen in tijd van oorlog geen al te hooge
voorstelling maken. Zij zullen er wel zelden toekomen nog prophy
lactische maatregelen te treffen tegen een voor hen onzichtbaren
vijand als de typhus- of dysenteriebacil, wanneer zij al de handen
vol hebben met zich te beschutten tegen dien anderen, maar al
te goed merkbaren vijand.
Als gevolg van de te verwachten groote mobiliteit in een
toekomstigen oorlog zullen ook de hulp-en hoofdverbandplaatsen
gemakkelijker verplaatsbaar gemaakt dienen te worden. Zij zullen
ook veelvuldiger moeten worden opgericht en afgebroken.
Ais eerste stap in deze richting mag worden beschouwd de
tegenwoordige veldambulance van een cavaleriedivisie in het
Engelsche leger, die geheel is gemechaniseerd en zich uiterst snel
kan verplaatsen. Zij bestaat uit een staf, een hoofdverbandplaats-
afdeeling, waarbij 12 zeswielige ziekenauto's zijn ingedeeld, verder
uit 4 kleine, zeer mobiele onderafdeelingen, ieder bestaande uit
een lichte vrachtauto waarop het medische materieel en personeel,
een kleine auto voor een officier van gezondheid en tenslotte een
ordonnans op een motorrijwiel. Zij kunnen ieder eventueel een
hulpverbandplaats oprichten. Deze kleine mobiele hulpverband-
plaatsafdeelingen der Engelsche cavalerie komen vrijwel overeen
met onze geneeskundige formatie bij een afdeeling houwitser
artillerie, die ook bestaat uit een officier van gezondheid zonder
eigen auto, doch in het zijspan van den motorwielrijderordonnans
en een bakauto, waarin het personeel (2 ziekendragers) en het
materieel. Ook de veldambulances ten gebruike bij de infanterie
divisies zullen op haar beurt in de toekomst een dergelijken
vorm moeten aannemen. Op het oogenblik hebben zij nog deels
paarden-, deels automobieltransportmiddelen, maar het personeel
verplaatst zich nog grootendeels te voet, eveneens als zulks nog
bij onze Indische hoofdverbandplaatsafdeelingen het geval is.
Sinds den wereldoorlog bestaat verder de neiging om bij de
oorlogsformatie van de verbandplaatsen het aantal ziekendragers
te beperken. Dit houdt verband met het streven om het vervoer
van de gewonden per draagbaar zooveel mogelijk te beperken
door het rollend materieel zoover mogelijk naar voren te brengen,
dus zoo dicht mogelijk achter de strijdende troepen aan te trekken.
De invoering van de 6-wielige ziekenauto's, door middel van een
982