992 Schr. werkt deze beginselen schematisch op zeer duidelijke wijze uit aan de hand van een practisch voorbeeld. Materieel. De Juni-aflevering van de R. d'Artillerie bevat een beschrijving van een door de firma Vickers-Armstrong geconstrueerd „canon de campagne de 75 mm. avec plateforme de tir". Genoemde firma heeft zich hierbij ten doel gesteld een vuurmond te con- strueeren van licht gewicht en groote dracht, geschikt voor het bevuren van zich zeer snel verplaatsende doelen (tanks). Het meest kenmerkende is wel de wijze op zich zelf geenszins nieuw waarop men dezen vuurmond een schootsveld van 360° heeft gegeven. Men heeft hierbij gedacht aan een pivót- constructie, door onder den vuurmond een soort cirkelvormige bedding te plaatsen, waarover de vuurmond met behulp van de raden verplaatst wordt. De affuit is met een paar stangen aan de bedding bevestigd. Bij het vervoer van het geschut wordt deze laatste onder den staart bevestigd. Zoowel het gereedmaken om te vuren, als het opbreken van de bedding vraagt, volgens de constructeurs, slechts enkele seconden. Van de verdere gegevens zijn de belangrijkste Lengte 30 kal.; V0 595; mond. energie 117 m.t.max. dracht 11.000 m.i gewicht in stelling 1.557 kg.; Elev. van+5° tot 40°verplaatsing over de as (zijw.) 3° 1. en r.Schootsveld 360°; gewicht projectiel (G. en G. K.) 6.5 kal. lang 8 kal. De Juni en Juli-afleveringen van „Wehr und Waffen" bevatten een interessante en origineele verhandeling, getiteld „Betrachtungen zur neuzeit- lichen Geschützentwickelung" van de hand van Hptm. Dr. Ir. Gallwitz. Hoewel aan dit artikel, waarin schr. aan de hand van verschillende formules, waarbij tactische elementen als factoren zijn ingevoerd, op zuiver theoretische gronden tot een resultaat wil komen ten aanzien van de meest gewenschte geschutsoorten voor de veldartillerie, voorshands slechts academische waarde kan worden toegekend, neemt dit niet weg, dat deze studie, welke getuigt van kennis en inzicht, zeer zeker ter bestudeering moet worden aanbevolen. Waar een grondige bespreking moeilijk in een tijdschriftoverzicht kan plaats vinden, zal worden volstaan met een algemeene bespreking. Schr. begint met er op te wijzen, dat de moeilijkheid, om het groot aantal batterijen, dat gedurende den afgeloopen oorlog bij iedere gelegenheid werd ingezet, oordeelkundig op te stellen, een der hoofdoorzaken is geweest van het voortdurende streven naar grootere dracht, welke op het einde van den oorlog 10 K. M. bedroeg voor het lichte geschut en thans bij de Fransche Veldartillerie is opgevoerd tot 14 K. M. Hptm. Gallwitz neemt dan de vrijwel overal gehuldigde meening, dat deze zeer groote schootsverheden van groote tactische beteekenis zijn, nader in beschouwing, waarbij hij de aanvalsmethoden van de inf. gedurende den oorlog vergelijkt met de nieuwste daaromtrent bestaande denkbeelden. De infanterie heeft de liniaire aanvalsmethode verlaten en een stelsel aangenomen, waarbij zij zich in breedte en diepte ontwikkeld. De infanterie is, zooals dat zeer typeerend wordt uitgedrukt, overgegaan van de tactiek a op de tactiek a2, terwijl de artillerie, die slechts hare schoots verheden vermeerderde van 10 op 14 K.M., de tactiek 1,4. a heeft aangeno men. Deze bleef derhalve bij de infanterie achter in een verhouding a2: l,4.a. Dit thema wordt door schr. verder uitgewerkt, om ten slotte te concludeeren, dat de artillerie haar achterstand slechts kan inhalen, hetzij door vermeerdering van het aantal vuurmonden, hetzij door invoering van meer brisante spi ingstoffen dan wel door kalibervergrooting. Vermeerdering van het aantal vuurmonden acht schr. uit hoofde van ver schillende tactische overwegingen ongewenscht. De mogelijkheid van kaliber vergrooting, met een toename van de schootsverheden wordt dan verder in beschouwing genomen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een formule W X. B. Z., waarin W de tactische waarde van een vuurmond, X dracht, B

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 118