993
mobiliteit en Z de uitwerking van het projectiel nabij het doel. Schr. voert
verschillende coëfficiënten en andere corrigeerende factoren in en tracht verder
met behulp van talrijke formules, waarin tactische begrippen in een bepaalde
waarde worden uitgedrukt de tactische waarde van het geschut te bepalen.
Wij zullen verder volstaan niet het vermelden van de resultaten, waartoe
men ten slotte komt; nadrukkelijk dient te worden opgemerkt, dat iedere
practische ervaring ontbreekt.
Hptm. Gallwitz wenscht de volgende vuurmonden:
a. Een veldkanon, kal. 9 cM., dracht 14 K. M.
b. Een licht veldkanon, kal. 7,7 cM., dracht 10 K. M.
c. Een lichten mortier, kal. 13 cM., dracht 6 K. M.
Ten slotte wordt op theoretische gronden vergeleken een regiment A.
bewapend met vorengenoemde vuurmonden met een regiment B. bestaande
uit 3 battn. van 10,5 cM. en 6 battn. 7,7 cM, kanonnen, welke vergelijking,
waarbij wederom met talrijke tactische factoren wordt rekening gehouden,
ten voordeele uitvalt van de organisatie A.
H.
Gasmaskers.
Marine-Gasdienst door L. F. Klaassen, Luit. t. Zee le kl. (Marineblad Juli 1932.)
Schrijver deelt mede dat de oorspronkelijke opzet van de gasbescherming
aan boord van schepen was, dat het grootste gedeelte van de bemanning bij
alarm voorzien werd van een zuurstofapparaat G. B. '/z- Dit standpunt heeft
men thans prijs gegeven, daar het gebruik van een zuurstoftoestel alleen nood
zakelijk is voor die schepelingen, die volgens de alarmrol werkzaamheden
moeten verrichten in compartimenten met onvoldoende ventilatie. Voor de
overige schepelingen is het voldoende dat ze worden uitgerust met een gewoon
gasmasker.
Het zuurstoftoestel GB V2 heeft het groote nadeel van mondstuk, neusklem
en bril, waarvan de gebruiker de minder prettige gevolgen ondervindt. Het
spreken is onmogelijk, terwijl de bril bij transpireeren zeer moeilijk gasdicht
is te houden. Naar aanleiding van deze bezwaren werden te Soerabaia
proeven genomen om te onderzoeken of neusklem, mondstuk en bril niet
vervangen konden worden door een gelaatstuk. De gelaatstukken welke voor
beproeving in aanmerking kwamen waren
1. Het rubbergasmasker als in gebruik bij het N. I. leger (gasmasker A.)
2. Het lederen Dragermasker, waarvan eenige proefmodellen in Indië aan
wezig waren.
Na het resultaat van de gehouden proefnemingen te hebben medegedeeld
worden door schr. de groote voordeelen vermeld van het gebruik van het
gasmasker A. boven het lederen Dragermasker en komt de schr. tot de vol
gende conclusie
„Voor onze Marine is het, bij het bepalen van haar keuze betreffende een
„masker, wel van belang om met de tropenervaring van het Indische leger
„rekening te houden. Teneinde de gewenschte eenheid te verkrijgen in het
type masker, dat bij onze Marine zal worden ingevoerd, dient men zich in
„de eerste plaats naar de tropische eischen te richten. Het rubbertropenmas-
„ker zal in Holland evengoed bruikbaar zijn als in Indië, al heeft het ook
„mogelijk een kortere levensduur dan het lederen masker. Hiertegenover staan
„echter verschillende voordeelen
Proeven met gasbrillen, gehouden bij het N. I. leger op inheemsche mili
tairen hebben uitgewezen dat men praktisch bij geen enkele man het gezichts
orgaan met een bril gasdicht kan afsluiten.
v. K.