Geen genoegen werd toen genomen met z. g. vriendschappe lijke begroeting met muziek en vaandels (volgens Chineesch ge bruik), maar er werd absolute onderwerping geëischt, een schat ting van 400 thails goud en inlevering van wapens, terwijl de versterkte kongsihuizen werden geslecht. Ondanks dit ferm optreden kon niet worden belet, dat in 1824 Singkawang door de weder oproerige Chineezen van het „Foe Sjon Verbond", zijnde een federatie van bepaalde kong si's onder leiding van Thai Kwong" werd belegerd en ten slotte de achtergelaten, verspreide bezettingen van Pakontjin, Se- balau en Lara op Sambas moesten terugtrekken. 1825. De Java-oorlog brak echter uit en met geen mogelijkheid kon een militaire expeditie worden uitgezonden tegen de oproerige Chineezen. Alle acties in de Chineesche districten werden gestaakt en zoo eindigde de eerste periode van de krijgsverrichtingen in de Wes- ter-Afdeeling van Borneo. Tweede periode. 1850. De tweede periode van actie begon eerst in 1850. De kongsi „Thai Kwong" aan de monding van de Sedau begon zich te roeren en openlijk tegen het Lied. lnd. Gezag op te treden. Op 21 Fe bruari 1850 kwamen 2 zwaar gewapende poekats (prauwen) met opium, zout en buskruit van Singapore naar de monding van de Sedan (Sedouw). De voor de rivier gestationneerde kruisboot kwam in actie, doch kon niet beletten, dat één prauw de Sedau binnenvoer en er verder smokkelhandel dreef. Toen de Civ. Schoener „De Haai" met eenige kruisbooten be gon met de Sedau-rivier af te sluiten, bleek dat „Thai Kwong' aanstalten maakte de in beslagname van de smokkelprauw te be letten, door de Sedau te versperren en een versterking op te werpen op den rivieroever. De A. R. van Sambas van Prehn eischte tevergeefs de uitle vering van de prauw, lading en opvarenden. Die eisch werd niet alleen niet ingewilligd, doch had boven dien tot gevolg, dat de Chineezen dreigden de kruisbooten in den grond te zullen boren. Wegens de slechte bewapening van de 6 aanwezige kruisboo ten, was elke directe actie uitgesloten. Aan landmachttroepen waren in de Wester- Afdeeling van Borneo alleen ter beschikking, de bezettingen van Sambas en Pontianak, beide staande onder een Luitenant en rechtstreeks ressorteeren- de onder het Militair Departement en respectievelijk sterk: 893

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 19