Korten tijd na de bezetting van Singkawang werden de acties voortgezet in de richting Montrado en werden er 2 colonnes uit gezonden, resp. sterk 2 compagnieën (onder commando van den Majoor de Brabant) en 3 compagnieën (onder den Kapitein Nauta) naar Djintang, Loehabang en Koelor-, beide plaatsen werden na hardnekkige aanvallen door de onzen genomen; Djintang en Koelor werden later tevens bezet. Onderwijl werd Singkawang als 2e operatiebasis ingericht. De stellingen van de Chineezen bleken weder meesterlijk ge kozen te zijn en bestonden uit verschillende bentengs, die elkaar onderling verdedigden en een groot gedeelte van het voorterrein, speciaal den weg, bestreken; de stelling bij Koelor sloot tevens den overgang over de rivier af. Kort nadat Loehabang en Koelor gevallen waren, kwam een deputatie van Montrado zich melden, voor onderwerping aan het Ned. Gezag. Hierop rukte de hoofdmacht op naar Montrado en werd dit beruchte verzetscentrum van de Chineezen op 2 Juni 1854 bezet. Was het militaire doel hiermede bereikt? Waar het politieke doel luidde „Onderwerping van Montrado kon men na de bezetting van die plaats wel degelijk vaststellen, dat dit doel was bereikt. Aangezien echter op het zelfde tijdstip de bevelhebber nog niet de overtuiging kon hebben, dat het geheele verzetsgebied was gezuiverd en dat alle versterkingen in het binnenland waren ge slecht en dat Montrado was ontwapend, was het Militaire doel n.m m. nog geenszins bereikt. Juist, omdat aan de strijdkrachten van den vijand nog geen gevoelige verliezen waren toegebracht, had er gerekend moeten worden op een hernieuwde actie van de Chineezen en had er n.m.m. ook nog een verdere actie moeten plaats hebben in de richting Lara en Loemar. Ik heb niet veel kunnen vinden, waaruit de stopzetting van de militaire actie, na de bezetting van Montrado, is gebleken. Alleen vermeldt Van Rees omtrent Lara (het latere Bengkajanghet volgendeLara, een onderdistrict van Montrado zoude voor eerst onbezocht blijven, de belofte van de Hoofden, om in den vervolge gehoorzaamheid te toonen, als oprecht beschouwd en de troepen niet nutteloos dieper in het gebergte gezonden worden". Verder kan het zijn, dat de slechte terreinkennis van het binnen land ook heeft bijgedragen tot het nemen van het besluit, om de acties niet verder uit te strekken dan Montrado. 907 Zie: Van Rees „Montrado", pag. 92. Kielstra meldt nog, verwijzende naar het verslag van den Exp. Comman dant d.d. 28-7-'54, dat de vertraging in de acties moet worden geweten aan het gebrek aan koelies, die na den val van Montrado, hetzij door uitputting, hetzij omdat de landbouw hen naar de velden riep, weigerden verder diensten te verrichten en wegliepen. Kielstra Dl. II, pag. 65 en 78j.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 33