Atjeh-expeditie ter aanvulling van de gelederen van het leger in Nederlandsch-lndië ook op het leger in Nederland een beroep deed. gi Op 10 Juli 1873 uit Nieuwediep vertrokken en op 31 Augustus te Tandjong Priok gedebarkeerd, werd de 2de luitenant C. J. Snijders aanvankelijk te Soerabaja geplaatst. Hoe trof het ons toen de Generaal tijdens zijn, te Soerabaja ter gelegenheid van de opening van de luchtlijn Batavia-Soerabaja der K. N. I. L. M., op 1 November 1929 gehouden rede, de herinnering aan zijn eerste verblijf te Soerabaja ophaalde. 8 November 1874 kwam de luitenant Snijders te Kotaradjaaan en reeds vijf dagen later ontving hij den vuurdoop. Hoe hij dezen doorstond en welk aandeel hij nam in de krijgsbedrijven, moge blijken uit de voordracht, welke leidde tot zijne benoeming tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde. „13 November 1874. Onder het vuur des vijands het tot stand brengen der sterkte te Kotta Alam, hoofdzakelijk met vrije koelies, en de daaraan verbonden werkzaamheden met beleid en kalmte te hebben geleid. „1 tot en met 16 Januari 1875. Het daarstellen van een verster king te Messigit Longbatta. Onder een onafgebroken werkzaam vuur des vijands het toezicht te hebben gehad over het opzetten der borstwering en daarstelling der gebouwen, terwijl de werk krachten bestonden uit weinige mineurs en 100 vrije koelies. „Met veel moed en beleid heeft hij dit werk volbracht, niet tegenstaande drie zijner werkers sneuvelden en twaalf gewond werden". Weinig had het gescheeld of de Kroeeng Atjeh had in December 1874 bij een inspectietocht van luitenant Snijders naar de brug bij Peunajong te vroeg een einde gemaakt aan dit veelbelovende jonge leven inlandsche mineurs konden hun kranigen luitenant nog juist op het nippertje uit den bandjir redden. In Nederland teruggekeerd werd de 1ste luitenant Snijders 19 Juni 1876 leeraar in de geniewetenschap bij de K. M. A., welke betrek king hij tot 28 Februari 1880 vervulde. Op 5 Februari 1883 tot kapitein bij den staf van het Wapen der Genie benoemd, werd hij met verschillende buitenlandsche zendingen belast. Zoo werd hem in 1886 de controle opgedragen op de vervaardiging van de pantserkoepels voor onze kustforten in de wapenfabrieken te Maag denburg. Van 1887-94 hoofd van onderwijs aan de K. M. A. in de genievakken, in 1901 Majoor en achtereenvolgens eerstaanwezend ingenieur te Gorinchem en Haarlem, in 1903 luitenant-kolonel, volgde in 1906 de benoeming tot kolonel. Blijkt reeds uit de buitenlandsche zendingen in het tijdvak 1883-87 hoezeer de toenmalige kapitein Snijders de aandacht van 877

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 3