van uit Singkawang via Montrado, maar van de Soengei Landak
via de Soengei Sepatah, nadat te Sekilap een hulpbasis zou zijn
ingericht.
De Mandor-rivier werd hierbij genegeerd, omdat deze nog altijd
versperd was.
Het bovengenoemd besluit, om af te wijken van een oorspron
kelijk plan, waaraan zelfs al een begin van uitvoering was gegeven,
werd genomen op instigatie van den Resident, die van oordeel
was, dat niet gewacht kon worden op de 2e versterking, omdat
een directe actie tegen Mandor verder geen uitstel gedoogde,
aangezien verhoed moest worden, dat de goedgezinde Chineezen
van de omliggende streken en de Daj'aks van Landak en Ponti-
anak door de partij van den opstand zouden worden medegesleept.
Vreemd doet het daarom aan, later te ontwaren, dat het ge
wijzigde plan van actie tegen Mandor, welk plan z. g. geen uitstel
gedoogde, niet ten uitvoer werd gebracht, omdat intusschen af
gevaardigden uit Mandor waren gekomen, die den Resident ver
zochten, de troepen niet voor den 26sten November te laten
oprukken, in welk geval de Chineesche versterkingen tevoren
zouden worden opgeruimd.
Hiertoe werd besloten Of de militaire leiding zich hier heftig
tegen verzet heeft, kon niet uit de beschikbare bronnen worden
geconstateerd. Betwijfeld moet echter worden, of er nog samen
werking was tusschen militaire- en civiele Leiding.
Eerst 26 November rukte een macht van ongeveer 200 man met
een sectie bergartillerie op via de Mandor-rivier tot Kophiang waar,
een vivresdepöt werd opgerichtde troep kwam nog denzelfden
middag te Mandor aan, welke plaats inderdaad niet meer bezet
bleek en geheel verlaten.
Men had den vijand den tijd gelaten en die tijd was door hem ook
zeer goed benut, want het bleek, dat de weerbare mannen gevlucht
waren naar Landak, vanwaar later opnieuw de actie werd ingezet.
Het was dezelfde tactiek van de landgenooten uit Montrado in
1854, welke hier werd toegepast.
De zoo dringend aangevraagde andere 2 compagnieën uit Java
kwamen pas daarna (3 December) te Pontianak aan en zijn niet
meer in actie geweest.
De fouten, door de Leiding gemaakt, stapelden zich op.
Nadat men ondervonden had, hoe slim de Chineezen weer waren
geweest, door een uitstel van het oprukken te vragen, toen zij
merkten, dat de troepenmacht, na bekomen aanvulling van Java,
sterk genoeg was om actief op te treden, had n. m. m. de aan
komst van de 2e versterking toch minstens benut moeten worden,
om direct een actie op groote schaal op te zetten tegen de naar
Landak uitgeweken Chineezen.
Instede van het benutten van de toen vrij sterke troepenmacht,
heeft de Leiding besloten de troepen weder naar Java terug te
laten keeren, omdat in dien tijd de vijand zich rustig hield.
914