Den 20sten December scheepte zich het 5e bataljon, na achter
lating van een 200 man versterking voor de garnizoensinfanterie,
weder in en vertrok naar Java.
Noch hei militaire doel, noch het politieke doel waren toen bereikt.
Het oorspronkelijk operatieplan (indien het althans zoo genoemd
kan worden) was heel goed.
Ook het eerste optreden was nog juisteerst moest in het
N. opgetreden worden, teneinde daar de nog goedgezinde Chineezen
ontzag af te dwingen en naar het Z. oprukkend via Montrado
langs betere wegen en met operatieruimte het verzetscentrum
(Mandor) krachtig te kunnen aantasten. Dit had dan met alle
beschikbaar komende krachten moeten geschieden en er had dus
gewacht moeten worden op het geheele 5e bataljon.
Desnoods had, om den Resident ter wille te zijn, tegelijk met
de groote actie uit het N. een nevenactie opgezet kunnen worden
vanuit de S. Patah, teneinde te verhoeden, dat de Dajaks van
Landak en Pontianak door de opstandspartij zouden worden
medegesleept.
In stede daarvan het partieel inzetten van de beschikbaar ge
stelde krachten, waarbij zelfs de 2e versterking in het geheel niet
gebruikt is geworden en het hinken op 2 gedachten, door eerst
een actie te beginnen in het N., daarna wegens de geringe troe
penmacht de actie te staken, om ten slotte wederom, zonder de
aangevraagde 2 compagnieën af te wachten, een actie te beginnen,
thans uit het Z.
Toen nog gevolg werd gegeven aan het dwaze voorstel van
den vijand, om op een door hem bepaald tijdstip op te rukken
en na aankomst in een nagenoeg verlaten verzetsgebied de con
clusie werd getrokken, dat de verzetsbeweging was onderdrukt
en de troepen konden worden teruggezonden naar Java, was het
wel te verwachten, dat men weldra met nieuwe moeilijkheden
te kampen zou hebben; deze bleven dan ook niet lang uit.
Vier dagen na het vertrek van de /«ra-troepen, den 24sten
December, begon het lieve leven opnieuw, want op dien dag
werd een patrouille, welke uit Mandor uitgezonden, in den om
trek van deze plaats had te patrouilleeren, door Chineezen en
Dajaks beschoten en binnen een dag of tien was het offensief
door den vijand, die zijn strijdkrachten in Landak inderdaad ver
zameld en georganiseerd had, weder van alle kanten ingezet,
ditmaal zelfs met bepaalde Dajakstammen als bondgenoot.
Een voornemen van den troepencommandant in Mandor, om
met zijn geheele troepenmacht een uitval te doen en op te rukken
tegen den uit Landak komenden vijand, werd niet ten uitvoer
gebracht, omdat de Resident meende, dat men beter gebruik kon
maken van de Inlandsche hulptroepen.
De bezetting van Mandor bleef werkeloos en kort na het eerste
hernieuwd optreden van de Chineezen, werd het kongsihuis te
Mandor, waarin de Ned. Ind. troepen toen gelegerd waren, dan
915