het Legerbestuur op zich had gevestigd, de Regeering erkende zijne bekwaamheden door, toen zij werd aangezocht het derde lid te benoemen in de Commissie, welke ingevolge het scheidings- tractaat tusschen Zweden en Noorwegen van 26 October 1905 moest nagaan of de ontmanteling van de Noorsche vestingen op de grens van beide landen naar behooren was uitgevoerd, te besluiten den kolonel Snijders daarvoor aan te wijzen. Tot volle tevredenheid van de beide Scandinavische koninkrijken. Sterker nog trad de erkenning der bijzondere talenten van den kolonel Snijders aan den dag door zijne benoeming in 1908 tot sous-chef van den Generalen Staf ondanks het feit, dat de kolo nel Snijders de Hoogere Krijgsschool niet had gevolgd en ook nimmer tot den Generalen Staf had behoord. Op 16 Juli tot Generaal-majoor bevorderd, volgde op 1 Juli 1910 de benoeming tot chef van den Generalen Staf en 31 Maart 1911 zijne bevor dering tot luitenant-generaal. Scheen deze laatste benoeming aan vankelijk de bekroning van een langdurige en eervolle loopbaan, het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 noopte de Regeering op den Generaal Snijders een beroep te doen voor het vervullen van de uiterst verantwoordelijke taak van Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht. Een functie nog nimmer door een ander dan een lid van het Huis van Oranje bekleed. Gedurende vier lange, moeilijke jaren stonden leger en vloot onder zijn bevel, vier jaren lang genoot hij het onbegrensde ver trouwen van de geheele gemobiliseerde krijgsmacht. Talrijke leden, van alle rangen, van het Nederlandsch-Indische leger hebben gedurende deze periode het voorrecht gehad onder de bevelen van den Generaal in de gelederen der moederlandsche weermacht te dienen en men behoeft slechts kort tegenwoordig te zijn in een kring waar de herinneringen uit dien tijd worden opgehaald om te ervaren, dat die periode door velen steeds dank baar wordt herdacht. Toen eindelijk op 9 November 1918 het einde van deze schit terende militaire loopbaan daar was, was voor den stoeren wer ker nog geenszins het uur van rusten aangebroken. Onvermoeid bleef hij voor de nationale zaak op de bres. Toen ook werden door den Generaal opnieuw de banden met Nederlandsch-lndië aangeknoopt: Hoe duidelijk staat velen onzer het eerste bezoek van den oud-opperbevelhebber aan deze ge westen voor den geest. Het waren toen ook voor het Indische leger moeilijke jaren. Door allerlei omstandigheden, welke in dit verband weinig ter zake dienen, werd een aanslag gedaan op het blijmoedig vervullen van de taak. Maar wat hier wel vermeld mag worden 878

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 4