rende den marsch enz. enz. niet steeds bijgebracht met onderge brachte achterhand marcheeren, doch gunt hem een langere hals en meer teugel. Gij kent als het vroegere „Reitvorschrift" een „Dressurhaltung" en een „Gebrauchshaltung" en doet daarmede reeds een stap in mijn richting. Gij hebt mij reeds toegegeven op grond van wat de practijk toont, dat die fijnere dressuur, de „Dressurhaltung" overbodig is, laten wij die dus verder buiten beschouwing laten, dan verzeker ik U, wederom uit eigen criti- sche waarneming dat de paarden van een Italiaansch eskadron op marsch, hetzelfde silhouet vertoonen als de paarden van een eskadron van het Ned. Ind. Leger, dat op marsch is. Het is beslist niet waar wat menigmaal verteld wordt, dat de gangen van de Italiaansch gereden paarden minder goed, meer stootend zijn, onaangenamer dan die van Uw paarden. Ik heb vele paarden van de eskadrons gereden (niet van de rijschool, doch van den troep) en kan U verzekeren dat hun gangen dezelfde sensatie geven als die van elk Uwer troepenpaarden. Dat mijn paarden in het algemeen meer op de voorhand loo- pen dan de Uwe, (mits niet in de manege als bovengezegd, doch langs den weg, in het terrein), moet ik beslist tegenspreken. Ik kom daarmede tot een ander belangrijk bezwaar dat gaarne naar voren gebracht wordt, en dat hiermede in nauw verband houdt, nml. de meerdere slijtage. S.— Inderdaad ben ik van meening, dat mijn paarden langer hun diensten zullen verrichten en minder zullen slijten dan de Uwe, juist doordat de mijne door gymnastische oefeningen (de door U gesmade voltes en zijgangen) veel buigzamer zijn gewor den en met een betere gewichtsverdeeling loopen dan de Uwe. P.— Gij zult het mij ten goede houden, indien ik eenig onge loof uitdruk aan de betere gewichtsverdeeling over voor- en achter hand die Uw troepenpaarden zouden hebben. Doch afge scheiden daarvan, stellen de cijfers U niet in het gelijk. De re- monten komen op 3- a 5-jarigen leeftijd in dressuur terwijl de gemiddelde leeftijd voor op reform stellen is 16 jr. Dit geeft dus een gemiddelde diensttijd van 12 jr. Ik weet niet of Uw cijfers gunstiger zijn, doch weet wel, dat deze cijfers in menig leger ongunstiger zijn. Wat de meerdere buigzaamheid betreft, die Uwe paarden zouden bezitten tegenover de mijne, zoo moet ik dit ont kennen, waarbij ik nogmaals naar voren breng dat U mijn paard niet moet vergelijken met Uw m a n e g e-paard, doch een verge lijking dient te maken tusschen Uw s o 1 d a t e n p a a r d en het mijne. Uw soldatenpaard verricht zijn gymnastische oefeningen op de hulpen van den ruiter. In de eerste plaats worden die hul pen door den eenvoudigen ruiter niet steeds op de juiste manier gegeven, dat kunt gij niet ontkennen, ik zou haast het tegendeel willen zeggen. In de tweede plaats reageert het paard niet steeds op de door U gewenschte wijze op die hulpen. Dan ontbreekt het den eenvoudigen ruiter te zeer aan rijkunstig gevoel om te 948

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 74