hoeveelheid geschut per vuurstoot een zoodanig vuurvolume te ontwikkelen, dat het doel met groote waarschijnlijkheid daar binnen zal liggen. Uit een en ander volgt, dat aan het luchtdoelvuur eer een storend, dan een vernietigend karakter moet worden toegekend en dat over het algemeen „dem Flieger die Augen ausschieszen" uitgesloten is. Toch mag dit geen motief zijn, om genoegen te nemen met een „verwaterd" vuur; de mate van storing is nl. voor een goed deel afhankelijk van de moreele werking, en deze stijgt met de dichtheid vau het vuur. Om deze reden, en in verband met de vrij onbepaalde grootte van het vereischte vuurvolume, zal men in de practijk waar men altijd te maken heeft met een beperkte hoeveelheid luchtdoel geschutgoed doen, de onder vuur te nemen ruimte zóóveel te vergrooten, als mogelijk is met behoud van een voldoende vuur- dichtheid Het vorenstaande samenvattend, zien we dus In verband met den aard en het gedrag van het doel is inschie ten onmogelijk, moet het vuur in korten tijd volledig worden voorbereid, en worden afgegeven in korte, hevige vuurstooten. Ten gevolge van de fouten bij de voorbereiding van het vuur zijn belangrijke afwijkingen niet te ontgaaner moet dus per vuurstoot een groote zóne met voldoende dichtheid onder vuur worden genomen. Uit deze karakteriseering volgt, dat men de resultaten van het vuur in gunstigen zin kan beïnvloeden door te streven naar a. een zoo juist mogelijke ligging van het vuur b. een zoo groot mogelijk volume van het vuur. II. DE LIGGING VAN HET VUUR. Zooals gezien, wordt de afwijking van het gemiddelde trefpunt van den vuurstoot gedeeltelijk veroorzaakt door onregelmatige bewegingen van het doel tijdens den voorlooptijd, en gedeeltelijk door onvolkomenheden van de bevelsmiddelen en de bediening daarvan. De afwijkingen, welke veroorzaakt worden door onregelmatige doelbewegingen, zijn voornamelijk afhankelijk van den willekeur van den vlieger. 959 In dit verband zij opgemerkt, dat het aantal neergeschoten vliegtuigen een maatstaf kan zijn voor de trefkans, doch niet voor de effectiviteit van het luchtdoelvuur, daar de preventieve en storende werking niet blijkt uit het aantal trefferseen treffer moet veeleer worden beschouwd als een overigens welkome toevallige bate.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 85