ligt, alwaar de luchtdichtheid veel geringer is. De invloed van kalibervergrooting op den vluchttijd zal dus hierbij over het alge meen niet zoo groot zijn, als bij de gronddoelartillerie. 963 Met het toenemen van het kaliber wordt voorts de doode tijd onevenredig vergroot; teneinde aan dit bezwaar tegemoet te komen, ziet men zich bi/ kalibers van 9 cM. en daarboven zelfs genoodzaakt tot het toepassen van automatische laad- en tempeerinrichtingen, welker gecompliceerdheid oorzaak is van een vermindering van de bedrijfszekerheid. Ten gunste van een groot kaliber spreekt de omstandigheid, dat de af 'wij kingen tengevolge van atmosferische invloeden bij benadering omgekeerd evenredig zijn met het quadraat van het kaliberzoodat de daginvloed- correcties dus ook de fouten daarop, geringer zijn, dan bij kleinere kalibers. Doordat echter de slijtage grooter is, neemt de V0 na een bepaald aantal schoten sneller af, zoodat de correctie voor dV0 minder nauwkeurig in rekening kan worden gebracht. Ook de spreidingen worden kleiner bij het opvoeren van het kaliber. Afgezien van de later te behandelen vraag, of beperking van de spreiding zonder eenig voorbehoud van groot belang moet worden geacht, dient hier te worden gewezen op het feit, dat de geringere spreiding van geschut van grooter kaliber alleen merkbaar is bij gebruik van nieuwe schietbuizen, en dat schietbuizen van groot kaliber niet lang nieuw blijven, vooral indien oatroonlading wordt toegepast, en snelvuur regel is, zooals bij de lucht doelartillerie. Door opvoering van het kaliber wordt tenslotte een grootere werkingssfeer van het enkele schot verkregen. Dit onderwerp zal echter worden behandeld bij de middelen ter vergrooting van het vuurvolume, en blijft dus hier ver der buiten beschouwing. N. B. Zooals reeds in den aanvang van dit artikel werd vermeld, kun nen doelenwelke verder dan 10 KM. van de batterij verwijderd zijn, slechts bij uitzondering worden waargenomeneen luchtdoelbatlerij zal dus wel nimmer voor de taak worden gesteld, het vuur op een af stand van 10 KM. of meer te openen. Indien nochtans, in een uitzonderingsgeval, de wenschelijkheid zich zou doen gevoelen, ondanks de spreiding van geschut en afstandmeting, een doel op dergelijke afstanden te bevaren, kan slechts worden geconstateerd, dat de opstelling van het geschut in dat geval tactisch en technisch onjuist zou zijn. De noodzaak, om vuur op zeer groote afstanden af te geven, kan dus nimmer een motief opleveren voor het overdadig opvoeren van aanvangssnelheid en (of) kaliber. Ook zal bij de beoordeeling van het vermogen geen voorbeeld mogen worden genomen aan de eischen, gesteld aan de luchtdoelkanonnen van de Marine, aangezien dit geschut altijd een dubbele bestemming heeft, waarvan het bestrij den van Luchtdoelen zeker niet de voornaamste is. Het verschil in opstelling maakt voorts, dat bij de luchtdoelartillerie van het Leger de factoren „gewicht" en „verplaatsbaarheid" een geheel andere rol spelen, als bij de Marine. Lucht doelgeschut is nl. vrijwel niet te camoufleeren tegen waarneming uit de lucht, en door zijn teere instrumentatie uitermate kwetsbaar. Een batterij, welke niet in korten tijd haar stelling kan verlaten, om deze tegen een andere te verwis selen, zal, eenmaal ontdekt zijnde, blootgesteld zijn aan herhaalde aanvallen van haar particulieren vijand, het vliegtuig. Ook om andere redenen kan echter herhaald stellingwisselen gewenscht zijn; de behoefte aan gemakkelijke verplaatsbaarheid doet zich bovendien niet alleen in oorlogstijd gevoelen. Hierbij te denken aan veranderde de fensie-grondslagen al is dit geen dagelijks voorkomend verschijnsel doch ook aan de noodzaak, om tot het houden van schietoefeningen het garnizoen te verwisselen tegen een stille kuststrook. De luchtdichtheid op 3000 M. hoogte is bv. slechts 3/4 van die op hoogte 0.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 89