Ie. als aanvalsbrug moet ze verrassend, door den vijand z. m. onopgemerkt geslagen kunnen worden, hetgeen de voorge schreven wijze van slaan in geenen deele waarborgt; 2e. de indeeling der bijzondere ploegen (die dus niet deelnemen aan het dragen der brug) is niet juist, omdat deze ploegen bij eenigszins sterken stroom te zwak zijn 3e. de gebezigde hulpmiddelen en wijze van overtrekken der brug werken snellen brugslag tegen, omdat er teveel mani pulaties moeten plaats hebben, die tezamen teveel tijd vor deren. Hieronder zal e. e. a. nader uiteengezet worden, waarbij wellicht noodgewongen de verschillende punten een weinig door elkaar zullen loopen. ad le. De zwemploeg maakt een geweldig lawaai en verraadt „zij" nog niets van onze plannen, dan doet zeer zeker het inslaan der piketten het. Dit mag overdreven lijken, maar ik heb meer dere malen het slaan eener snelvlotbrug in den vroegen morgen beluisterd en dit doende, hoort men in dat vroege uur op aan zienlijken afstand de geringste geluidenen nu is het heel goed mogelijk, dat men den schoolslag niet zal hooren, maar geen en kele ervaren zwemmer zal dien toepassen als hij een lijn, a. a moet overbrengendan past hij den crawl toe, waarmede ge- ruischloos overzwemmen uitgesloten is. Een licht vaartuigje daarentegen kan nagenoeg of geheel ge- ruisch loos overgeroeid worden. Is ten slotte de zwemploeg, zonder ontdekt te zijn, overgeko men, dan gaat deze één of meer piketten inslaan, waardoor nog veel meer lawaai veroorzaakt wordt dan door het overzwemmen en waarvan het helle geluid zeer ver in de stilte doordringt. Men zal mij wel tegenwerpen, dat er toch in elk geval eigen patrouilles aan den overkant zullen zijn om den brugslag te be schermen, en vijandelijke patrouilles op een afstand te houden, maar daar stel ik tegenover, dat een actieve vijand niettemin zal trachten de rivier te bewaken en waar te nemen al is het nog zoo gebrekkig en dat het beter is om wanneer we dat in de hand hebben de bruggen met zoo min mogelijk lawaai te slaan en eerst ontdekt te worden wanneer de troepen reeds over zijn of bezig zijn over te gaan, dan de kans te loopen al in den aanvang opgemerkt te worden en misschien in het geheel geen gelegenheid meer te hebben om de brug(gen) over te krijgen. Ik wil hier nog opmerken, dat het bij eenigszins sterken stroom (boven 1 m/sec.) en een rivierbreedte van meer dan 50 m gevaarlijk wordt om a. menschen met een kabeltje, sleggen, e. d. te laten over zwemmen b. de snelvlotbrug maar aan één piket over te trekken. 968

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 94