In dergelijke gevallen zou men goed doen om hoogstens het kabeltje door 2 man te doen overzwemmen en daarna met dit kabeltje (dat daartoe een lengte van 21 /2 a 3 maal de rivierbreedte moet hebben) eerst sleg, piketten, e. d. met een mastworp in het kabeltje gebonden en daarna katrol met trektouw de katrol daartoe in de lus aan het einde van het kabeltje gehaakt (zie hieronder sub 3e ad a) - te laten overhalen en de brug te doen overtrekken aan een serie van minstens drie, goed ingeslagen en onderling verankerde, piketten. Dzz wordt er dan ook de voorkeur aan gegeven om z. m. de zwemploeg en zeker de piketten alle te laten vervallen. Slechts wanneer men niet over een canvasboot of ander licht vaartuig (waarin z. n. sleggen, piketten, e. a. hulpmiddelen meegenomen kunnen worden) kan beschikken, zal het noodzakelijk wezen om te laten zwemmen, doch de piketten kunnen m. i. bijna altijd gemist wordende groote mogelijkheid voor deze brug toch, is het bij verrassing slaan, zoodat men daarvoor steeds een rivier gedeelte zal trachten te vinden, dat begroeid en bedekt is. En dan zou het toch wel héél wonderlijk zijn als daar niet enkele boomen, boomgroepen, bamboestoelen, a.a. te vinden zouden zijn, waaraan een tuiertouw bevestigd zou kunnen worden, een be vestiging, die altijd beter is dan aan (een) piket(ten). ad 2e De zwemploeg van 4 man is juist voldoende bij stroom- sterkten tot 1 m, maar bij grootere stroomsnelheden is deze sterkte beslist onvoldoende om katrol 'en trektouw te kunnen over trekken, zoodat men bij 1.5 m. stroomsnelheid (de maximum toe laatbare' snelheid bij rivierbreedten tot 50 m) wel over 8—10 man moet kunnen beschikken, die bij gedeelten z.n. moeten worden overgeroeid en dan nog een heelen dobber zullen hebben om het dunnen 1 /8" kabeltje met daaraan bevestigde katrol en trek touw met eenige snelheid in te halen en de katrol in den strop te slaan. K Ook de trekploeg moet grooter zijn dan de aangegeven 5 man, bij grootere stroomsnelheid al van het begin af aan sterker wezen en tijdens het overtrekken door vrijgekomen dragers nog versterkt worden, hetgeen evenzeer geldt voor de ploegen, die de tuier- touwen moeten aantrekken. ad 3e. De methode, waarbij traceerkoorden worden toegepast, heeft n.h.v. geen zin omdat traceerkoorden voor de aangegeven doeleinden te zwak zijn. Om het trektouw zoo spoedig mogelijk over te krijgen, ware de volgende methode toe te passen: a. Het 1/8" kabeltje voor het overtrekken van het trektouw, dient aan beide einden van een lus voorzien te zijn, in welke lussen een eindje talidoeg gebonden is; het eene stukje talidoeg is bestemd om door de zwemmers (of in de boot) te worden vastgehouden, het andere om daarmede de in de 969

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 95