lus gehaakte katrol van het trektouw tegen uitschieten te
verzekeren. Om het den roeiers of zwemmers gemakkelijk
te maken, wordt voorts het kabeltje tevoren netjes op een
licht haspeltje gewikkeld, dat door 2 man wordt vastgehou
den, waardoor het kabeltje tijdens het overvaren of -zwem
men geleidelijk aan kan afrollen. Het trektouw (lengte min
stens 4 maal de rivierbreedte) wordt tevoren door de één-
schijfskatrol gehaald, welke naar het midden van het touw
geschoven wordt, waarna de beide einden van het touw van
het midden uit worden opgeschoten; wordt nu bij het slaan
der brug het touw in twee bundels goed neergelegd, dan
kan de katrol zonder veel moeite worden overgetrokken met het
kabeltje, dat door zwemmers of roeiers is overgebracht.
Nadat de katrol aan de overzijde is ingehaakt, kan de trek-
ploeg het trektouw gaan strekken, waarbij het andere einde
door eenige manschappen wordt vastgehouden tot het aan
den strop der inmiddels aangedragen brug kan worden vast
gemaakt; bij het strekken van het trektouw ware zooveel
mogelijk te trachten het touw boven water te houden om
het, veel lawaai veroorzakende, klapperen ervan op het water
te voorkomen.
Resumeerende acht ik als hulpmiddelen voor het slaan van een
snelvlotbrug noodig:
a. een trektouw van 6 cm omtrek ter lengte van j+ 4 maal de
rivierbreedte
b. een eenschijfskatrol van 5"
c. een staaldraadkabeltje van 1/8" ter lengte van 2,5 3/maal
de rivierbreedte
d. een canvasboot of ander licht vaartuig
e. een langen strop van 3/16" of 1/4" staaldraad
f. twee ankertouwen van 5 cm omtrek
g. c. q. twee tuiertouwen van 5 cm omtrek ter lengte van de
rivierbreedte
terwijl slechts in geval van nood gebruik gemaakt zou mogen
worden van piketten en zwemploegen.
De indeeling der ploegen warea. v. te regelen bij rivierbreedten
tot 50 m en stroomsnelheden tot 1 m/sec.
1 man kader met 3 man (roeiers of zwemmers) voor het
overbrengen en inhalen van het 1/8" staaldraadkabeltje, het
bevestigen van den staaldraadstrop, het overtrekken van het
trektouw en het inhaken van de katrol
1 man kader met minstens 5 man over het overtrekken der
brug (met behulp van het trektouw), waarvan tevoren 2 man
kunnen dienst doen bij het vasthouden van het haspeltje,
waarvan het 1/8" kabeltje moet afrollen tijdens het overgaan
van de roeiens of zwemmers
c. 1 man kader met 2 man voor het bevestigen van het trek
touw aan de brug.
970