Bij grootere rivierbreedten en/of stroomsnelheden moeten de
ploegen onder a en b genoemd van den beginne af aan grooter
genomen worden tot een 2 a 3-voudige sterkte bij 1,5 m stroom
snelheid.
Voor den goeden gang van zaken worden verder tevoren
aangewezen
1. de voorste dragers aan de zijde van het trektouw om den
trekploeg te gaan versterken zoodra zij vrij komen
2. 1 man kader met 6 of meer dragers voor het uitloopen, aan
trekken en vastzetten van het tuiertouw
3. 1 man kader met 8 dragers voor het vastzetten van de beide
achtertouwen.
Voorts nog enkele opmerkingen
a. zoolang de brug nog niet naar voren gebracht kan worden,
zitten de dragers op hun vakbamboes, met den rug naar de
rivier toe, geweer of karabijn „en bandoulière" zij draaien
zich op het daartoe te geven sein om en kunnen dan meteen
de vakbamboes aanvattenrooken en praten is uiteraard al
tijdens den marsch verboden
b. alle verdere bewegingen (in de handen en op de schouders
nemen, voorwaarts gaan, halthouden, enz.) geschieden op
vooraf bekendgemaakte fluitsignalenhet niet in bepaalde
ploegen ingedeelde kader is den manschappen behulpzaam
en houdt toezicht, dat ieder zijn werk goed doet en er door-
geloopen wordt tot in het water alvorens de brug te laten
zakken en los te laten, en dat de grootst mogelijke stilte in
acht genomen wordt
c. het achterwaarts verzamelen van de verder niet ingedeelde
manschappen geschiedt geruischloos en snel, opdat op het
eerste teeken de overgang kan beginnen een officier moet
de regeling hiervan in handen hebben en ieder moet zorgen
afstand te houdennaarmate de omstandigheden ongunstiger
zijn moet ter voorkoming van ongelukken grooter afstand
van den voorganger genomen worden hoewel er niet het
minste bezwaar is om in den gewonen pas over de brug te
loopen, moet de overgang uiteraard in den looppas geschie
den, omdat anders de factoren „verrassing" en „snelheid"
natuurlijk niet tot hun recht komen
d. eventueel noodige afgraving van den oever moet niet te smal
worden uitgevoerd, omdat de brug altijd door den stroom
weggedrongen wordt in benedenstroomsche richting. Men
moet dus beginnen met de brug zoover mogelijk bovenstrooms
in het water te brengen en dan moet er benedenstrooms
onder alle omstandigheden voldoende gelegenheid voor de
dragers zijn om weg te komenontbreekt die ruimte, dan
worden heel gemakkelijk de draagbamboes gekraakt dan wel
de manschappen worden aan de beenen gewond of te water
971