Thans nog een enkel woord over de voeding. Aan boord op de heenreis werden wij voor de moeilijke vraag gesteld om de paarden in de beste trainingsconditie aan te brengen, terwijl de mogelijkheid van het geven van beweging maar be perkt was. Besloten werd daarom, dat in den aanvang der reis de paarden slechts 3 KG haver en één KG zemelen met een weinig meel kregen en 3 X per week Karlsbad zout (een eetlepel); vooral waren we bevreesd om te veel te voeren, daar Duiveltje de eerste dagen aan boord last had van een lichten koliekaanval. De laat ste weken werd zeer voorzichtig het rantsoen wat opgevoerd, zoodat de paarden de laatste paar dagen 5 KG haver en l'/2 a 2 KG slobber met meel en zout kregen. Op een goede ont lasting werd nauwlettend toezicht gehouden en de oppassers moesten steeds melden hoeveel maal per dag de paarden gemest hadden. Vooruit wisten we, dat in Amerika volstrekt geen fourage mocht worden ingevoerd. Om nu de paarden al een weinig aan de Amerikaansche haver te gewennen, werd door tusschenkomst van den Hollandschen Consul in Panama van het Amerikaansche leger aldaar 50 Kg haver betrokken. Deze haver werd nu met de Hol- landsche haver gemengd gevoerd. De haver in Amerika was over het algemeen van een goede kwaliteit; toch weigerde Duiveltje verscheidene dagen er meer dan één Kg van te eten. Het hooi was z. g. prairiehooi, een soort droog rietachtig gras, dat zeer veel overeenkomst vertoonde met alang-alang. Ook dit werd door Duiveltje in den beginne geweigerd. Met een kooksel bestaande uit gestoomd havermeel met zout, gekookt lijnzaad en zemelen gelukte het evenwel Duiveltje per dag 4 a 5 Kg haver te doen eten. Het hooi werd gemengd met stroo en werd zoo ook door haar genuttigd. Een arsenicumkuur had tot resultaat dat langzamerhand weer 5 Kg gewone haver kon worden gevoerd. Een dankbare aanvulling van het voedsel waren wortelen, die aan alle buiten- landsche deelnemers in ruime mate door Japansche tuinbouwers uit Los Angeles werden geschonken. Boven werden reeds de moeilijkheden van het hoefbeslag ge schetst, een andere moeilijkheid was het indrogen der hoeven. Ondanks dagelijks wasschen en insmeren met hoevenvet, werden de voeten toch merkbaar harder, zoodat de paarden gevoeliger gingen loopen om dit nu te verbeteren, werden de voeten gezet in een mengsel van warme lijnmeelpap en koemest. De koemest werd trouw versch gebracht door een Groning- schen boer, die daar een groote melkerij had. De wedstrijd. Op Donderdag 11 Augustus ving om 8 uur de wedstrijd aan met de dressuurproeven. De volgorde der landen werd bepaald 1092

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 100