onbebouwd terrein werd afgesnedenlaatstbedoelde terreinen
waren echter vol gaten en verschillende dienden als vuilnis
stortplaats, zoodat men slechts in stap kon passeeren, en alle
kans had op verwondingen. Bovendien was het op en afgaan der
trottoirs in galop niet van gevaar ontbloot.
Het gevolg van een en ander was, dat het grootste gedeelte
over asphaltwegen gegaloppeerd moest worden.
Het wegparcours eindigde in een zeer muilen zandweg, die
uitkwam aan den voet van een 80 M hoogen heuvel, welke langs
een smal en steil paadje beklommen moest worden. Het gevolg
was dat de paarden buiten adem aan het begin der cross-country
kwamen. Aangezien wij uit ervaring wisten, dat het gunstiger is
om iets harder te rijden en dan voor de cross even te rusten,
dan om langzamer te rijden en direct door te moeten, hadden wij
nog even gelegenheid om de paarden wat op te frisschen.
ad. 4. De cross-country had geen enkele natuurlijke hindernis. Er
waren 35 hindernissen, die alle gemaakt waren, zoodat men ze
steeds op de maximum-hoogte kon maken. De maximum-hoogte
bedraagt 1,15 M, terwijl de maximum-breedte 4 M is.
We troffen echter hindernissen aan, die zoowel het maximum
in hoogte als in breedte hadden. Dit nu is nimmer de bedoeling.
Een gecombineerde hindernis (hoogte en breedte) mag nimmer de
maximum hoogte en breedte hebben. De opstelling der hindernissen
liet ook nog wel wat te wenschen over. Zoo stond de le hindernis
(een hek hoog 1,15 M) 10 M na den start, die stilstaande was.
De laatste hindernis was geplaatst 10 M van het eindpunt en was
een passage de route, bestaande uit wal met boom hoog 1.10 M,
waarachter een sloot van 2 M breed met steile kanten, gevolgd
op 10 M. door een kippenhok hoog 1,15 M. Dit kippenhok
bestond uit een afdak en had in doorsnede een driehoekvorm
met een bodembreedte van 1,50 M.
De eerste 12 hindernissen waren afwisselend opgesteld aan den
voet en aan den top van een helling, zoodat het uiterste van den
adem der paarden gevergd werd. Deze bijzonder steile hellingen
waren van 30 50 M hoog. De gebruikte boomen hadden een
doorsnede van 30 50 cM, terwijl zij met bandijzer muurvast waren
bevestigd. Bij geen der hindernissen waren maatregelen getroffen
om ze te herstellen als ze stuk gesprongen werden; zij waren
echter dusdanig solide, dat na afloop van de proef alle hinder
nissen nog ongeschonden waren.
Het parcours liep over een heuvelachtig terrein met een steen-
harden bodem en had geen enkele scherpe wending of sprong,
waarbij de speciale terreineigenschappen van de paarden werden
gedemonstreerd.
ad. 5e. Dit was het beste deel van het parcours, men had
een zandachtig terrein gelijk gemaakt zoodat dit voor de paarden
aangenaam galoppeeren was; een bezwaar was, dat het eindpunt
1095