1099 teruggetrokken, wordt thans aangevoerd, dat in dat geval de stelling ook wordt ontruimd, indien zij in 't geheel nog niet wordt aangevallen dan wel indien de aanval slechts met zwakke krachten geschiedt, terwijl ook het tegen over gestelde kan plaats hebben nl. dat de troep tegenover een krachtigen aanval tot het bevolen uur tracht stand te houden en door de overmacht wordt vernietigd. Ondanks de groote afstootende kracht van de automatische wapens zal het bezet houden van een stelling tot het invallen der duisternis dikwijls niet mogelijk zijn, terwijl aan de andere kant die afstootende kracht het ontruimen bij dag vergemakkelijkt. Speciaal bij gevechten in kleiner verband wordt voorts dikwijls het gevechtsdoel in voldoende mate bereikt, indien den aanvaller een vertraging van eenige uren wordt opgelegd, in welk geval het geen zin heeft om, wellicht ten koste van meer verliezen, te trachten tot het invallen der duisternis stand te houden. „Meine Kriegserfahrungen" zegt schr. „bestatigen, dasz es durchaus möglich ist, in hinhaltendem Kampf zich von einem scharf nachdrangenden Gegner am Tage zu lösen. Am 3.11.1918 lag das Res. Jag. Batl 15 eingerahmt rechts vom J. R. 408 und links vom Jag. Batl. 5 in hinhaltender Verteidigung vor Ver- rières. I R. 408 wurde durchbrochen. Jag. Batl. 5 wich unter schweren Kamp- fen. Es blieb nichts anderes übrig als auch Res. Jag. Batl 15 am Tage vom Feinde zu lösen und zurückzuführen. Das Loslösen, dasz in gruppenweisem Absetzen vom Feinde erfolgte, gelang unter nicht einmal schweren Verlusten. Eskommt bei solchem Loslösen nur darauf an, ein dem bisherigen Feuer un- gefahr gleichmasziges Feuer solange wie möglich aufrechtzuerhalten. Durch das anscheinende Oleichbleiben der Kampfverhaltnisse werd der Oegner am besten getauscht." Het zal vnl. van de terreinomstandigheden afhangen of een vertragend gevecht met kans op succes kan worden gevoerd, terwijl geëischt kan worden, dat de troep zich eerst van den vijand los maakt, zoodra 's vijands aanval daartoe noodzaakt en dan nog slechts op bevel van den betrokken comdt (Regts- of Bat. comdt) en tot de dichtstbijgelegen opnamestelling. Intusschen blijft het vertragend gevecht een der moeilijkste gevechtshan delingen, welke slechts door een goed geoefenden troep naar behooren kan worden uitgevoerd. La Revue d'Infanterie. Mei 1932. „La liaison infanterie artillerie et le detachement d observation du groupe d'artillerie door foguet, chef d'escadron d artillerie. Schr. behandelt in dit opstel de vraag of de détachements de liaison en de détachements d'observation, wier taak verschillend is door hun aard en door de plaats van uitvoering, geheel gescheiden moeten optreden. Zijn doel is „de montrer comment une entente entre les deux détachements peut en bien des cas, faciliter la liaison infanterie-artillerie et permettre une observation sure des tires d'artillerie demandès par l'infanterie. De bekende moeilijkheid is wederom het juist aangeven van de plaats, waarop door de inf. in voorste lijn art.-vuur verlangd wordt, een moeilijk heid, welke wordt vergroot, indien dat doel niet recht in front ligt doch bv. bestaat uit een mitr-nest in een nevenvak, dat door enfileerend vuur het voor waarts gaan der inf. belet. Schr. berekent dat, als alles vlot verloopt, het een uur duurt alvorens de art. het gevraagde vuur opent, gerekend van af het oogenblik, waarop de aan vrage wordt ingediend. Gedurende dien tijd kan de inf. geen terrein winnen, ook niet als 's vijands weerstand inmiddels opgehouden is, daar de inf. anders gevaar loopt door het eigen art.-vuur te worden getroffen. De Afd.-comdt geeft de vuuropdracht uit aan het voor het vuren bestemde onderdeel en draagt tevens aan den aangewezen offfcier-waarnemer op het vuur te regelen. Deze moet echter eerst liet doel opzoeken, aangezien hem de plaats daarvan tot dusverre niet bekend was. Schr. onderzoekt de mogelijk heid of de c. cdt. in voorste lijn een dgl. vuur zou hunnen regelen. Deze zou daartoe van verschillende vraagpunten, de vuurregeling betreffende, op de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 107