1110 de moet hechten aan uitwerking, dan aan verplaatsbaarheid, waardoor men van zelf komt tot een grooter kaliber, uit hoofde van de grootere uitwerking, d.w. z. tot 9 a 15 cM. en tot steil invallend vuur. Ten einde daarbij de groote massa van de artillerie niet te zwaar te maken, zal men doorgaans niet verder kunnen gaan dan ongeveer een kal. van 10 cM., met uitzondering van een klein gedeelte, waarvoor een kal. van 12 tot 15 cM. kan worden genomen. Uiteraard speelt bij de keuze van het gewenschte kaliber de mobiliteit een be langrijke rol, waarbij twee opvattingen tegenover elkander worden gesteld. „Der eine sagtWas nützt mir die leichte Kanone, wenn sie nachherim Feuerkeine Wirkung hat der andereWas nützt mir die wirkungsvolle Kanone, wenn sie nicht dahin kommen kann, wo ich sie brauche, oder nicht zur richtigen zeit." Over het algemeen ziet men thans in de buitenlandsche legers af van een speciale mobiliteit ten behoeve van het grootste gedeelte van de artillerie om de uitwerking zooveel mogelijk te kunnen opvoeren. Men geeft er dan de voorkeur aan, de infanterie te voorzien met speciale vuurmonden, het z. g. inf. geschut bestemd voor de onmiddellijke ondersteuning op de zeer korte gevechtsafstanden, welk geschut zeer beweeglijk is en waarbij men uiteraard belangrijk aan uitwerking heeft prijsgegeven. Ten slotte brengt schr. nog het voortdurend streven naar grootere drachten ter sprake, zonder welke de artillerie niet in staat is aan hare opdrachten te voldoen. Met name is deze dracht noodzakelijk omdat de troepen zich binnen de „Hauptwirkungszone" oplossen. Om nog afdoende uitwerking te kunnen verkrijgen, is derhalve noodig öf veel munitie en veel vuurmonden, ten einde de zeer verspreide doelen met succes te kunnen bestrijden öf een verreikende arm, om den vijand reeds te treffen voor dat deze tot het aannemen van meer opgeloste vormen overgaat, waartoe schr. eventueel gemotoriseerde artillerie- afdeelingen (bij den verdediger) wil plaatsen voor de verdedigende opstellingen, met het doel den vijand reeds vroegtijdig te dwingen tot ontplooiing of ont wikkeling. Het resultaat, waartoe schr. ten slotte in zijn studie komt, omvat een be wapening van de divisie-artillerie voor tweederde gedeelte met lichte houwit sers van ong. 10 cM. met groote dracht, waarnaast vlakbaanvuurmonden van hetzelfde kaliber en eventueel nog krombaangeschut van zwaarder kaliber. H. 10. VOLKENBONDSAANGELEGENHEDEN. Het ligt in de bedoeling in den vervolge in deze rubriek een kort overzicht te geven, aan de hand van verschenen publicaties en tijdschriften, van de voornaamste gebeurtenissen op internationaal gebied, voor zooverre deze in direct of indirect verband staan met den Volkenbond. Ditmaal zal een overzicht worden gegeven van den inhoud van de laatste twee afleveringen van „De Volkenbond", het officieele orgaan van de Veree- niging voor Volkenbond en Vrede. Onderwerpelijk tijdschrift, dat maandelijks verschijnt, behandelde in het afgeloopen jaar in extenso de Ontwapenings conferentie en daarmede samenhangende onderwerpen, de Wereldcrisis, de Tol-unie, het Japansch-Chineesche conflict, het herstelvraagstuk enz., tirwijl voorts iedere aflevering een beknopt resumé bevat van hetgeen er gedurende de afgeloopen maand op internationaal politiek gebied plaats heeft gevonden. De conferentie van Lausanne. De Juni/Juli aflevering bevat enkele be schouwingen van de hand van Dr. E. van Raalte aangaande genoemde con ferentie, welke grootendeels gewijd was aan de regeling van de Duitsche oorlogsschulden. Schr. wijst er terecht op, dat de sympathie van de openbare meening voor internationale conferenties in den loop der tijden nu niet bepaald is toegeno-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 118