1112 tot een Deviezenregeling moest overgaan gevolg bijeenkomst te Bazel van het Wiggin-comité in Augustus 1931 en afsluiten van de z. g. „Stillhalte"-regelingen. Kort hierop deed Duitschland een beroep op de bepalingen van het Young- plan, welke in geval van onmogelijkheid van betaling het bijeenroepen van een speciale commissie mogelijk maakten. Deze commissie, welke in Decem ber 1931 te Bazel bijeenkwam onder voorzitterschap van Beneduce, verklaarde Duitschlands beroep gerechtvaardigd, hetgeen de consequentie medebracht van een nadere regeling, welke te Lausanne tot stand kwam. Hierbij dient niet vergeten te worden, dat meer en meer het besef levendig was geworden, dat het reparatie-vraagstuk nimmer uitsluitend een financieel- economisch vraagstuk is geweest. De tegenpartij diende langzamerhand reke ning te gaan houden met den groei van het Duitsche nationalisme en begon in te zien, dat het reparatie-vraagstuk een der voornaamste beletselen was voor een herstel van internationaal vertrouwen. Schr. brengt daarna Amerika's houding ter sprake, waarbij alle verband tusschen het reparatie-vraagstuk en de geallieerde schulden aan genoemden staat worden geloochend, een verband, dat echter, met name in Frankrijk, wel de gelijk aanwezig wordt geacht. De Duitsche betalingen ingevolge het Young- plan kwamen vrijwel overeen met de door de andere landen aan Amerika te betalen schulden. Een en ander is dan ook oorzaak geweest, dat tusschen de reparatie-ontvangende landen het reeds hiervoren aangehaalde gentlemen's agreement" werd gesloten, inhoudende, dat de conventie van Lausanne niet geratificeerd zal worden, alvorens een bevredigende regeling met Amerika tot stand is gekomen. Zou zulks niet geschieden, dan zou practisch een nieuwe toestand in het leven worden geroepen, op de basis van het Young-plan. Prof. Bruins vermeldt dan nog, dat het aanvankelijk niet in de bedoeling lag, hetargeement te publiceeren, doch dat enkele indiscreties na de conferentie er toe noopten. Aanvankelijk heeft dit in de Vereenigde Staten v. Noord Amerika geen gunstigen indruk teweeg gebracht en het gevoelen doen ontstaan, dat er een „vereenigd front" 'van Europa inzake de oorlogsschulden zou zijn gemaakt. In zijn resumé zegt schr., dat Lausanne geenszins uitsluitend actiefposten op de balans vertoont. Amerika's houding blijft nog onzeker; wellicht dat men daar het vraagstuk van de oorlogsschulden aan dat van de ontwapening zal koppelen. Desalniettemin wordt een hervatting van de reparatiebetalingen practisch uitgesloten geacht. Ten slotte wordt nog gememoreerd, dat te Lausanne nog twee besluiten werden genomen, n. 1. le. Het bijeenroepen van een commissie, welke aan de Studiecommissie voor de Europeesche-Unie voorstellen zal doen inzake het economisch herstel van Midden- en Oost Europa; deze commissie kwam inmiddels reeds te Stresa bijeen. 2e. De voorbereiding van de komende economische en financieele wereld conferentie. De Ontwapeningsconferentie Jhr. Mr. Dr. B. de jong van Beek en Donk bespreekt in de Juni/Juli aflevering de nieuwe vooruitzichten voor de ontwa peningsconferentie, waarbij voornamelijk het initiatief van Hoover te berde wordt gebracht. (Hoover stelde voor dat algemeen een bewapeningsvermin dering met 33% zou worden toegepast). Schr. wijst op den onweerlegbaren voortgang van de ontwapeningsgedachte en herinnert daarbij aan het feit, dat enkele jaren geleden de door de Sovietregeering voorgestelde bewapenings vermindering met 50% het niet verder dan tot een lachsucces kon brengen, terwijl eveneens een vermindering van de militaire begrootingen van alle landen met 10% bij de opening van de conferentie in Februari j.l. nog een illusie scheen. Ten aanzien van de vlootvermindering wordt een nieuwe conferentie tusschen de 5 groote zeemogendheden (Engeland, Frankrijk, Italië, de Ver. St. en Japan) noodzakelijk geacht, hetgeen uiteraard een mogelijk uitstel van de hervatting van de werkzaamheden van de ontw. conf. ten gevolge zal hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 120