wil ik eerst heel in het kort het principe behandelen waarop de
methode berust. Daarna zal ik aangeven op welke wijze het
Kadaster de werkwijze toepast om dan eindelijk te komen tot de
door mij gedachte werkwijze, bruikbaar voor de Artillerie.
Theoretische verklaring (zie figuur 1).
Alvorens nadere mededeelingen volgen over de methode van
werken, wordt een zeer beknopt overzicht gegeven van de voor
naamste formules en begrippen die zullen worden gebruikt. Ove
rigens moge worden volstaan met een verwijzing naar de uitge
breide literatuur over dit onderwerpmen zie b. v. „Lehr- und
Handbuch der ebenen und spharischen Trigonometrie". (Vorbe-
reitung auf Geodasie und spharische Astronomie). E. HAMMER.
Beschouwt men het hemelgewelf als een bol, met de aarde
(waarnemer) als middelpunt, dan kan men tusschen de punten
N. P. (Noordpool), Z (Zenith) en een hemellichaam S, door het
trekken van groote cirkels, een boldriehoek vormen.
In dezen driehoek komen voor
de z ij d e n 90-h, waarin h de hoogte van het hemellichaam.
90-9?, waarin cp de afstand van het zenith tot de
pool, m. a. w. de geografische breedte van den
waarnemer op aarde.
90-<5, waarin <5 de declinatie van het hemellichaam
(Voor de zon is deze veranderlijk),
de hoeken: bij N. P., de uurhoek t.
Bij Z., 180-a A waarin a het (astronomisch) azi
mut, dus de hoek van het Zuiden west omgaande
naar het Noorden.
bij S, de parallactische hoek p (van geringe betee-
kenis).
Drie van deze grootheden zijn voldoende om de overigen te
berekenen. Voor azimutbepaling op astronomischen grondslag zijn
de bekende of gemeten groothedencp, h en d, terwijl gevraagd
wordt A.
Het verband wordt gelegd door den cosinusregel voor bol-
driehoeken cos. (90° <5) cos. (90° 9?) cos. (90° h) sin.
(90° 95) sin. (90° h) cos. a vereenvoudigd
1.) sin. 6 sin. 9? sin. h cos. 9? cos. h cos. A. (A 180°— a).
la.) sin. h sin. sin. cp cos. <5 cos. cp cos. t.
Maakt men geen gebruik van logarithmen-tafels dan wordt
sin. d sin. cp sin. h s
2.) cos. A sin. <3 sec. w sec. h tg
cos. cp cos. h
cp tg h.
Voor het berekenen met logarithmen is het eenvoudiger
formule 1) te herleiden tot:
4