minuten, zij men indachtig 1 °/00 per 315 °/00 af te trekken. Immers
de boussole-hoekmeter heeft als verdeelingen '/esoo-ste deelen van
den cirkelomtrek. Eerst daarna het dan gevonden bedrag straal
omzetten in graden en minuten. Uit Tabel 1 leest hij de refrac
tie- en hoogteparallax af, en in Tabel 111 zoekt hij bij den datum
en den tijd van waarneming, de bijbehoorende zonsdeclinatie op.
(Zooals reeds werd gezegd is Tabel III, zooals hier weergegeven,
slechts een kwart gedeelte van de volledige Tabel). Men vindt nu
de ware hoogte h. De verdere logarithmische berekening volgt nu
van zelf uit het formulier, zoodat men dan vindt Ao (Ao is het
azimut der zon, uitgedrukt in den hoek van de zon links omgaande
naar het Noorden, in graden en minuten). Het gevonden bedrag
Ao (in graden en minuten) wordt nu omgezet in duizendsten van
den straal (1 per 315 °/00 optellen) en herleid tot het artilleristisch
azimut der zon, door Ao af te trekken van 6300. Door nu het
bedrag van den opgemeten hoek tusschen richtbasis en zon op te
tellen bij het artilleristisch azimut der zon, vindt men uiteindelijk
het azimut der richtbasis.
Wil men de miswijzing der boussole weten, dan vergelijkt men
het azimut der lijn (richtbasis), hetwelk men zoo juist heeft be
rekend, met de boussolenaald-aflezing, als de boussole met 0-0
gericht staat naar het andere einde der richtbasis.
Voor een namiddagmeting is een aparte rubriek aanwezig. Zoo
men ziet is dus het formulier eenvoudiger dan dat van het Ka
daster. De correctie's '/'2d en '/ad' konden vervallen uit het Ka
dasterformulier, omdat de stellingofficier immers het midden van
het zonnebeeld laat samenvallen met het kruispunt der kruisdraden
der kijker, en niet zooals het Kadaster het doet nml. het zonne
beeld laat raken hetzij B. L. of O. R. aan de kruisdraden even
eens kan de tijdherleiding vervallen, omdat Tabel III der zons
declinatie rechtstreeks is ingesteld op Midden-Java-tijd. Ook de
rubrieken 3 en 7 kunnen vervallen omdat zij voor de Artillerie
van geen belang zijn.
Alzoo komen we dan tot het formulier (bijlagen VIII en IX)
ad. c. Het gebruik van het nomogram. (Zie bijlage
I, alsmede de verklaring van het nomogram aan het slot).
De werkwijze is als volgt
De stellingofficier zet ter linker zijde van de bovenste figuur
(veld I) de geografische breedte in fictieve km. uit. Aan de on
derzijde van dezelfde figuur (veld I) zet hij het opgemeten aantal
straal °/0o van de hoogte (dus den terreinhoek van het hemel
lichaam) uit.
13
De grafiek der goniometrische functies voorkomende in de tabellen en
grafieken behoorende bij de schootstafels is te onnauwkeurig. Beschikt men
niet over een herleidingstafel Kust- en Stellingartillerie, dan kan men ook de
omzetting bewerkstelligen met de logarithmentafel door graden en minuten te
vergelijken met den boog.