Vanuit B zijn dus de hoeken <p uitgezet, beginnende met 9° en verder opvolgend met een tusschenruimte van 13'8/9 25 fic tieve km. voorbeeld voor h 50 °/00 2°51'. cos. 2°51' 0.9988. Vanuit 't middelpunt B wordt dus een cirkelboog getrokken met straal 0.9988 M. (de schaaleenheid is immers 1 M) en becijferd met 250 (50 200). Laat men uit het snijpunt van een straal, welke bij een bepaalde cp behoort, met een cirkel behoorend bij een bepaalde waarde cos. h, een loodlijn neer op BA, dan is de afstand van van B tot het voetpunt P van die loodlijn gelijk aan cos. cos. h. Voorbeeld (zie figuur 4). Standplaats op300 fict. km. gemeten hoogte h 375 straal °/00. l_ ABC 9° L ABD 5°45' 5/9 De afstand DC is verdeeld in afstand van 25 km.= 13' 8/9 L ABH 6° 13'3/s, behoorend bij cp 300 fict. km. De opgemeten hoogte h 375 straal 00, is in werkelijkheid 175 °/oo 10° BG is nu cos. 10° De cirkelboog met straal BG snijdt BH in E. De loodlijn uit E op BA is EP. BP BE X cos. L ABH cos. 10° X cos. 6° 13' 3/„ cos. h. cos. cp. Het spreekt vanzelf dat alleen het te gebruiken gedeelte van het nomogram geteekend is, d.i. minder de helft. Ook kan de drie hoek BCD loodrecht op BA verschoven worden de ligging van P verandert daardoor niet op BA. Op de lijn KL is een sin. d-schaal aangebracht. Het punt P verbindend met een bepaalde waarde van sin. <5 levert dit een snijpunt M op met BK. KM is dan BK X tt- P 1 Nu is het gewenscht om van de projectieve schaal BK X (op BK) te komen tot een metrische p-schaal. Het projectiecen trum van de projectieve schaal BK X ligt op AB. Neemt men A als projectiecentrum en trekt men nu vanuit A lijnen door de verschillende punten van CB (figuur 3), dan ont staat op CD (figuur 3) de gevraagde metrische p-schaal. Hiermede is in principe p opgelost. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 183