het geval dat men zich tegen 10.00 v.m. reeds in de buurt van het stellinggebied bevindt en voor het geval zulks nog niet plaats heeft. Bevindt men zich tegen 10.00 v.m. reeds in de buurt van het stellinggebied, dan bepaalt de stellingofficier aldaar de miswijzing zijner boussole. Gedurende het tijdvak van 10.00 v.m. tot 12.°" n.m. houdt men dan rekening met de gevonden miswijzing. Om 2.00 n.m. doet de stellingofficier een namiddagwaarneming en verbetert aldus de uitgezette richtbasis naar aanleiding van het verkregen resultaat. Bevindt men zich om 10.00 v.m. nog niet in het stellinggebied, dan bepaalt de stellingofficier de miswijzing der boussole in het terrein zoo dicht mogelijk bij het vermoedelijke stellingterrein (indien de tactische omstandigheden zulks toelaten). Zet de stellingoificier dan in bedoeld tijdvak de richtbasis uit met behulp van het aldus gecontroleerde instrument, dan weet men dat het verkregen azimut dier richtbasis zeer waarschijnlijk een weinig fout is. Maar daar is nu eenmaal niet aan te ontkomen. Locale attracties zijn nimmer te vermijden! Direct om 2.00 n.m. volgt weder een namiddagwaarneming ten einde het azimut der richtbasis zoo noodig te verbeteren. „Hoewel de acht vermelde sterren als „vaste sterren" zijn aan te merken, veranderen zij toch jaarlijks een aantal secunden en wel al volgt Ceti 19,"78. Aldebaran 7,"32. I Capricorni 11 ,"30. j a Aquarii 17/45. Uit het staatje valt te lezen dat de ster ft Ceti, welke de grootste jaarlijksche correctie heeft, in drie jaar ongeveer 1 minuut in de clinatie verandert. Waar een verandering van 1 minuut op het nomogram zoo goed als geen invloed heeft, is de noteering van de sterren op het nomogram bruikbaar zelfs tot over een zestal jaar. Bij latere herdrukken van het nomogram denke men echter aan de veranderde declinatie der sterren. Ofschoon het wel buiten de bedoeling van dit artikel valt, maar het toch nauw met den meetdienst in verband staat, zou ik nog willen pleiten voor het invoeren bij den meettroep van een z.g. TRANSVERSAAL. Onze huidige plaatsaanwijzer moge voor nor male doeleinden voldoende zijn, voor den meettroep is hij te on nauwkeurig. Indien twee personen denzelfden afstand aflezen op Sirius a Hydrae Spica rj Ophiuchi 4,"88. 15,"56. 18,"82. 4,"55. Correctie voor elk volgend jaar. 26 P: a //no V

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 188