en de Artillerist van „de" Infanterie, we zijn aangeland op het
gebied van de goede kameraadschap, maar hebben het terrein
van onze intiemste vrienden verlaten.
Dit is een fout. Zeker, zult ge mij tegenwerpen, maar dan zou
het eveneens fout te noemen zijn dat ook Artillerie, Cavalerie enz.
niet in de intieme kennissenkring zijn betrokken. Accoord, ik kan
daartegen slechts aanvoeren dat dit het ideaal moet worden ge
noemd, dat echter logischerwijze nergens bereikbaar is ge
bleken, doch dat zooveel mogelijk na te streven ware. Doch gij
zult er niet meer aan denken diezelfde tegenwerping te maken
t.o.v. de k.m., wat gij een 20 jaar geleden t.o.v. de toenmalige
g.m. afdeeling misschien wèl gedaan zoudt hebben.
Men leest in beschrijvingen van den grooten oorlog van een
officier die zich in het pêle-mêle op een verlaten mitrailleur werpt
en deze in werking brengt, van kader en manschappen die het
zelfde doenonze voorschriften hebben eveneens het oog op een
dergelijke gemeenzaamheid van de Infanterie met den mitrail
leur, doch dit moeten wij volmondig erkennen zoover zijn
we nog lang niet.
Hoe zou het ook kunnen? De redenen die leidden tot het
centraliseeren onzer mitrailleurs in de compagnieën per regiment,
hebben tevens naar mijn gevoelen het voornaamste beletsel ge
vormd om tot de gewenschte gemeenzaamheid te geraken.
Ik ken die redenen niet alle en laat ze buiten discussie, doch
vraag mij af of zij nog doorslaggevend moeten zijn nu, na een
veeljarige ervaring gebleken is dat de huidige organisatie nooit
zal leiden tot het eigenmaken van Infanterist en mitrailleur, tot
den gewenschten toestand dat de Infanterist zal spreken over
„zijn" mitrailleur, zooals hij spreekt en denkt over „zijn" geweer
en „zijn" k. m.
Ontegenzeggelijk is de oefening van het mitrailleur-personeel
thans beter verzekerd en zal men thans uit die mitrailleur méér
„halen" dan bij decentralisatie althans in den aanvang het geval
zal zijn. Daar staat echter tegenover dat het gros der Infanterie-
officieren den mitrailleur technisch niet kent en betrekkelijk weinig
in de gelegenheid is het tactisch gebruik intensief te leeren. Waar
zijn bovendien de korps- en regimentscommandanten die het
wapen en zijn eischen voldoende kennen om in den waren zin
des woords het korpscommando over een mitrailleur-compagnie
intensief te kunnen voeren Slechts die enkelen, die vroeger
als luitenant of kapitein bij een mitrailleur-compagnie dienden,
zijn daartoe in staat en hoe zeer gering is dat percentage? Ik acht
dit een groot nadeel, in de eerste plaats voor de mitrailleur
compagnieën zelve, want deze zullen zich hierdoor dikwijls „erbij
voelen bungelen".
1044