Het is moeilijker oplosbaar in oplosmiddelen dan blauwkruis en kan daarom slechts bezwaarlijk met andere oorlogsgassen tot werkzame mengsels worden verbonden. Cyaanadamsite. Men schijnt den laatsten tijd pogingen te hebben aangewend het Adamsite te verbeteren door het chlooratoom (HN(C6H4)2AsC1) te vervangen door CN. Deze stof, „Cyaanadamsite" geheeten, komt dan overeen met het Duitsche oorlogsgas, blauwkruis 1 of Clark II, van welke laatste stof bekend is, dat zij ook in de tropen zeer werkzaam is en dat de nawerking veel intenser is dan van blauwkruis. Analoog is de nawerking van Cyaanadamsite dan ook heftiger dan van Adamsite, terwijl het de metalen niet zoo sterk aantast als laatstgenoemd gas. Evenals Adamsite is het niet bestendig bij hooge temperaturen. De cyaangroep speelt in deze stof physiologisch evenmin een rol als bij Clark II. Bromlost. Het meest werkzame gas van den afgeloopen oorlog was on getwijfeld mosterdgas (yperite, geelkruis, lost). Het is zooals bekend een uitgesproken defensief gas, dat echter bij den aanval voor het afdekken van de flanken en tegen de vijandelijke reserves op grooten afstand kan worden gebruikt. De persistentie van mosterdgas op het gevechtsveld mag als bekend worden beschouwdzij is afhankelijk van temperatuur en vochtigheid. Het gas verdampt het snelst bij warm, droog weder, het langzaamst bij droge koude. Vocht is onder alle omstandigheden zeer nadeelig. Teneinde een gas te verkrijgen met nog grooter persistentie in het terrein dan mosterdgas hebben de Franschen proeven genomen met Bromlost (een stof als mosterdgas (Cl CH2CH2) 2S, doch waarvan het chlooratoom door een broomatoom werd vervangen). Deze verbinding heeft een hooger kookpunt, n. 1. 240° (mosterdgas 217°) en een geringere vluchtigheid, n. 1. 400 m. g./Kub. m. (mosterdgas 600 m. g,/Kub. m.). Bromlost smelt bij 31° en heeft een S. G. van 2.05. De stof heeft inderdaad bij droog weder een grootere persistentie dan mosterdgas, doch is gevoeliger voor vocht en kan dus voor Middeleuropeesche klimaten niet direct als een aanwinst worden beschouwd. Uit het vorenstaande moge blijken dat er principieel geen nieuwe oorlogsgassen zijn ontdekt, dat het in wezen handelt om variaties van reeds bekende oorlogsgassen, welke eensdeels minder goed, anderdeels beter zijn dan de oorspronkelijk bekende. 1081

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 89