ten zeerste bevreesd voor zooikneuzingen. Luitenant Pahud heeft daarom Henk als proef eenigen tijd met lederen zooltjes laten loopen. Het resultaat was niet bemoedigend daar het ijzer niet voldoende bleef vastzitten. Daarna is naar Holland getelegrafeerd om met spoed de oud-model rubberzooltjes van het vroegere winterbeslag te zenden. Dank zij het onvermoeide streven van Overste Couvée kregen wij enkele dagen voor den wedstrijd de zooltjes. Deze werden direct beproefd, maar toen bleek, dat zij niet hard wilden worden. Ten einde raad besloten we het er maar op te wagen en de paarden op het lichte beslag te laten loopen. De oppasser van Luitenant van Lennep was korporaal-hoefsmid, een jonge man vol goeden wil, maar met te weinig vakroutine. Dit nu was het meest noodige voor dit werk. Het gevolg is geweest, dat ieder die zijn paard liet beslaan er van's morgens tot's avonds bij was en voor elke vijlstreek en klap op het ijzer, aanwijzingen moest geven. Aangezien de door het organiseerend comité ter beschikking gestelde autosmidse niet altijd ter beschikking was, bleek het een zeer groot inconvenient te zijn, dat geen eigen veld smidse was meegenomen, zoodat noodgedwongen, herhaaldelijk een beroep op de smidse van Japanners moest worden gedaan, die ons overigens zeer ter wille waren. Uit Holland waren ook nog medegenomen lichte verplaatsbare hindernissen, zooals men veel op de Nederlandsche concoursen ziet. Deze hindernissen werden in de auto medegenomen om in het terrein diverse combinaties te maken. Ook werden deze hinder nissen op het poloveld van den Heer Rogers opgesteld en werd daarmede het rijden van de steeple beoefend, waarbij het tempo steeds weer met een chronometer werd gecontroleerd. De wedstrijd zelve ving aan op Donderdag 11 Augustus met de dressuurproeven. Vanaf Zondag werd den paarden slechts één maal per dag wat lichte beweging gegeven om ze het maximum aan kracht te doen hebben op den dag der uithoudingsproef. Een groote tegenslag was het voor van Lennep zoowel als voor ons allen, toen eenige dagen nadat we te Los Angeles waren Luftikus gevoelig liep. In den beginne dachten we aan stijfheid, maar toen na wat rust met licht stapwerk er geen verbetering in kwam, werd door van Lennep besloten er een veearts in te kennen. Deze constateerde een aandoening van een der peezen links achter. Hij behandelde hem eenige dagen, doch het been werd steeds dikker en de gevoeligheid grooter. Daarna is van Lennep zelf overgegaan tot een behandeling met koud water (waterstraal), gevolgd door een verband met antiphlogystine. Langzamerhand trad verbetering in, zoodat een week voor den wedstrijd het paard gereden kon worden echter was Luftikus door de rustperiode zoodanig uit training, dat hij niet meer aan den wedstrijd kon deelnemen. Luitenant van Lennep zou dus nu het reservepaard Henk rijden, dat was voorbereid en getraind door Luitenant Pahud. 1091

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 99