6. OORLOGSGASSEN UIT DEN NA-OORLOGSTIJD EN DE
MOGELIJKHEID VAN HET GEBRUIK VAN NIEUWE
GASSEN IN DE TOEKOMST.
door
j. F. VAN KERVEL,
le Luitenant der Infanterie.
Lewisiet.
Lewisiet of dauw des doods, werd in het laatste oorlogsjaar
aangemaakt, doch niet meer op het gevechtsveld gebruikt.
Het heeft zijn naam te danken aan den uitvinder, den Kapitein
W. Lee Lewis
De reactie van aethyleen op chloorzwavel, die leidde tot de
bereiding van mosterdgas, bracht de scheikundigen op de ge
dachte, de reactie van aethyleen en andere niet-verzadigde kool
waterstoffen, zooals acetyleen, op andere anorganische chloriden,
zooals arsenicum, antimoon en tin te bestudeeren. Na gehouden
laboratoriumproeven begaven zich in 1918 800 man in vrijwillige
gevangenschap, teneinde de bereidingswijze en eigenschappen
van het gas geheim te houden. (Wilougsby, een voorstad van
Cleveland). De Engelschen echter slaagden er in, zich van de
bereidingswijze en eigenschappen van het gas meester te maken.
Door Green en Price werd dit gas in een artikel van het
„Journal of the Chemical Society" van April 1921 besproken. Als
eigenaardigheid zij hierbij vermeld, dat de Duitschers ongeveer
terzelfder tijd en onafhankelijk van de Amerikanen het gas sche
nen te hebben gemaakt.
Om de stof te bereiden wordt acetyleen met een mengsel van
440 gr. watervrij arseentrichloride en 300 gr. watervrij alumi-
niumchloride vermengd. Absorbtie heeft spoedig plaats, waarbij
veel warmte wordt ontwikkeld. Na 6 uren is +100 gr. acetyleen
geabsorbeerd. Het aldus ontstane product was kleverig en don
ker gekleurd en ontwikkelde een krachtige pelargonium (geranium)-
lucht. Pogingen in het werk gesteld om dit product te distil-
leeren, leidden aanvankelijk tot hevige explosies.
Bij de bereiding ontstonden drie stoffen, t. w.
1. B.Chloorvinyldichloorarsine.
2. B.B.'dichloordivinylchloorarsine.
3. B,B,'B"trichloortrivinylarsine.
1074