102 in rechtstreeksche verbinding staan met het stelsel van gangen in de rest van net werk. Men tracht den tegenstander van het bovenvlak van het werk te verdrijven door vuur. Gelukt dat niet, dan moet de tegenstander worden verdreven door een tegenaanval uit het werk zelf. Hiertoe maakt een sectie tirs. deel uit van de bezetting en zijn 1 of 3 uitgangen, voerend naar het bovenvlak van het werk, aanwezig. Die uitgangen moeten verdedigbaar en afsluitbaar zijn. Zeer veel aandacht wordt gewijd aan de ventilatie. Men moet beletten, dat strijdgassen binnendringen en moet tevens onschadelijk maken de groote hoe veelheden CO-gas, welke bij het vuur ontstaan. De ventilatie omvat het verwijderen van de verontreinigde lucht uit de kazematten, koepels, keukens en latrines, het aanzuigen van versche lucht en het behouden van een overdruk. De versche lucht wordt aangezogen via de tunnel. Als reserve worden in het werk zelf eenige aanzuigopeningen met fil ters aangebracht. De meest belangrijke lokalen van het werk worden nog voor zien van zuurstofflesschen. Electrische beweegkracht is noodig voor de ventilatie, voor den aanvoer van munitie enz. Verder is electrisch lichtgewenscht. Destellingen zijn aangesloten op de hoogspanningsnetten der algemeene electriciteitsvoorziening. Hiertoe zullen in het achterland worden gebouwd transformatoren stations, ondergronds, gedekt gelegen en gemaskeerd. Uit die stations wordt de stroom met grondkabels verder gevoerd. Als reserve voor geval van storing in den aanvoer zullen de stations of de werken zelf worden voorzien van een eigen stroombron van beperkt vermogen, sterk genoeg om gedurende den tijd, noodig voor het op- einde" Va" St°ring' stroom te leveren voor de meest noodzakelijke doel- De bezettingsstaat van een klein artilleriewerk, als voorbeeld gegeven levert als totaal van de voorloopige bezetting (dat is zoolang uitsluitend stellingtroepen beschikbaar zijn) 8 officieren, 27 onderofficieren en korporaals en 234 man en als totaal van de versterkte bezetting (dat is als per divisievak stellingtroepen bovendien 1 divisie van het veldleger beschikbaar is) 8 officieren, 54 onder officieren en korporaals en 403 man. Daarbij komt nog een sectie tirailleurs van 40 man. -I-?n nnn0nnn" fVan ee" k,ein artilleriewerk met 4 geschutkoepels bedragen 7 i nSS francs, die van een groot artilleriewerk met 8 geschutkoepels 80.000.000 francs. r In geaccidenteerd terrein komt men bij het ontwerpen der versterkingen gemakkelijk tot een te groote verspreiding van doelen. De kosten en de bezet ting van de werken worden dan te groot. In enkele gevallen bleek het gewenscht, een artilleriewerk te doen bestaan uit 2 afzonderlijke deelen, gelegen met een tusschenruimte van 1000 tot 1500 m. Die tusschenruimte wordt dan voorzien van een diepe draadversperring met flankeering. De kosten stijgen dan tot 100.000.000 francs. Als terrein bestaat uit verschillende heuvelruggen, divergeerend in de r^-!"»gAo,KS,^VjLaI?ds. (heuveIcomP'ex van BOUCHEPORN in de Stelling van HARINGEN), is men genoopt tot bouw van talrijke kleinere werkjes, verdeeld over het centrum van het heuvelcomplex en over de heuvelruggen De kosten zijn dan nog grooter". In een volgende aflevering stellen wij ons voor nog enkele bijzonderheden over te nemen van de zgn. infanteriewerken. Zooals bekend is langs de O.-grens van België een verdedigingsstelsel ontworpen in denzelfden geest als het Fransche en daarbij aansluitend, terwijl volgens Belgische uitlatingen de verdedigingslinie zal worden verlengd tot tegen de grens van onze provincie N.-Brabant aan. Daartoe worden permanente ver sterkingen ingericht bij Herenthals en Turnhout en ook de verdediging van het Albertkanaal zal worden voorbereid. Terecht vreest een deel der Ned pers dat door die maatregelen de kans dat bij een conflict aan de O.-grens van Frankrijk-Belgie althans de eerste phase van den strijd zich op ons grondge bied zal afspelen, aanmerkelijk is vergroot.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 102