steeds meer te bevorderen en liet welzijn van het geheele volk
te doen toenemen.
Gij militairen, indien gij steeds handelt overeenkomstig mijn
wil, de voorschriften van de vroegere Keizers volgt, met grooten
ijver en naarstige arbeid steeds hooge beginselen volgt, in het
bijzonder bij diensten voor het land oprechtheid naar voren brengt,
dan kan ik er op rekenen dat onze Keizerlijke troon bewaard en
gehandhaafd zal blijven.
Iets specifieks van het Japansche leger is, dat de rechten tot
het voeren van het opperbevel, zoowel in tijd van vrede als in
oorlogstijd uitsluitend berusten bij den Keizer.
Behalve wat betreft de adviseerende elementen is geen enkele
inmenging noch van de regeering als uitvoerende macht, noch
van het parlement als wetgevend lichaam geoorloofd.
Aan het Kabinet, een raadgevend element van den Keizer, kun
nen door het Parlement beperkingen worden opgelegd, doch de
beide adviseerende lichamen, de Generale Staf en de Marine Staf
zijn geheel onafhankelijk van de wetgevende regeering.
Dat de regeering contröle voert over de operaties van het le
ger wil echter niet zeggen dat zij zich met de operaties als zoo
danig bemoeit.
In Japan gaat men er van uit dat, wanneer er inbreuk wordt
gemaakt op de zelfstandigheid van een leger wat betreft de ope
raties en de rechten tot bevelen, hierin de kiem tot een neder
laag opgesloten ligt.
Art. 11 van de grondwet zegt: „De Keizer leidt leger en vloot",
waaruit de rechten van het opperbevel duidelijk blijken.
Hij die de rechten van het opperbevel bezit moet ook nood
zakelijk de rechten van de organisatie bezitten, zoodat Art. 12
van de grondwet aangeeft: „De organisatie van leger en vloot
en hare vredessterkte worden door den Keizer vastgesteld".
Dit omvat ongeveer alles wat tot de legerzaken behoort, zoo
als b. v. de dislocatie, aanvulling en herziening van bewapening,
militair onderwijs enz.
De Chef van den Generalen Staf is rechtstreeks ondergeschikt
aan den Keizer. In tijd van oorlog wordt het hoofdkwartier ge
vormd door den Keizer, Chef van den Generalen Staf en Mari
nestaf.
Regeering en Parlement worden echter niet geheel en al uit
geschakeld.
De ministers van land- en zeemacht, minister van Staat, ad
viseur van den Keizer, draagt ook verantwoordelijkheid.
Zoo zal de Keizer omtrent vaststelling van de richtlijnen be
treffende de verdediging van het land en de daarvoor benoodig-
de sterkte, bevelen geven aan zijn adviseurs voor leger en vloot,
11
5. HET OPPERBEVEL.