teneinde een voorstel op te maken dat daarna voor beschou wingen den Premier wordt aangeboden. Verder is het Parlement verantwoordelijk voor de oorlogsbe- gr De operatiebevelen blijven echter geheel en al de rechten van den troon zonder interventie van het Parlement. a. Kort overzicht. Met de wisseling van den troon in 1868, begin van de Meiji- periode, ving voor Japan het meest belangrijke tijdperk aan en niet het minst ook op militair gebied. aof. Toen ter tijd had het leger een totaalsterkte van met meer dan 37.000 man. t Reeds in 1872 werd de algemeene weerplichtwet ingevoerd, de van uit geheel Japan verzamelde recruten werden modern uit gerust en volgens den traditioneel Japanschen geest geoefend en ^De opleiding had aanvankelijk volgens Fransche, later volgens Duitsche voorschriften en inzichten plaats. Deze troepen traden voor de eerste maal in actie bij den op stand in Kagoshima, waar 15 000 Samurai zich verzetten tegen de nieuwe instellingen, (zij waren het die met kleine bootjes een aanval deden op de Engelsche marine). Aanvankelijk beschouwden de Samurai deze miliciens niet als volwaardige soldaten, doch nadat de evengenoemde opstand door hen bedwongen was, verdween alras de geringschatting. De taak van het leger was aanvankelijk geen andere aan „het land tegen invallen van vreemden onmiddellijk te beschermen In verband echter met de snelle ontwikkeling van den toestand in Oost-Azië, werd voor Japan de handhaving van de zelfstan- digheid van Korea dat van twee zijden, door Rusland en China werd bedreigd, de richtlijn van de te voeren politiek. Japan voelde dat hiermede ook de eigen zelfstandigheid werd bedreig vermeerderde allengs de legersterkte en verklaarde in 1894 China ^Slechts gzeven Divisiën konden toenmaals in het veld worden gebracht, maar de prestaties van dein verhoudmg tot he tChiïee- sche leger, kleine geringe Japansche troepenmacht, dwong bewondering af van de geheele wereld. Ter verzekering van de eigen veiligheid en van die van Korea, verkreeg Japan het Liaotung-schiereiland, doch moest ditdoo■de welbekende interventie van de drie grootmachten, in verb^n^ de handhaving van den vrede in het Oosten, weer aan China tC JapanToelde zich zeer gegriefd, voorzag bovendien meerdere moeilijkheden in het verre Oosten en vermeerderde het leger me 12 6. LEGERSTERKTE EN LEGERSAMENSTELL1NG.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 12