2. DE MUNITIEAANVULLING BIJ DE INFANTERIE
door
J. J. mojet,
lste Luitenant der Artillerie.
Sinds de invoering van de automatische wapenen bij de infanterie
is de munitieaanvulling bij dit wapen een probleem geworden,
dat een nadere beschouwing alleszins waard is. Tot nu toe werd
dit vraagstuk in de Indische literatuur stiefmoederlijk bedeeld;
de eenige maal dat hieraan diepgaande beschouwingen gewijd
zijn, was in de „Toegepaste Studie op het gebied van Tactiek
en Stafdienst", I. K. V. No. 75 waarin op de blzn. 68, 211,
212, 213 en 214 voor velen nieuwe gezichtspunten zullen zijn
geopend.
Als oorzaak hiervoor kan ongetwijfeld worden aangemerkt het
feit, dat ons leger in de laatste jaren zoovele veranderingen heeft
ondergaan, dat er geen grondslag bestond waarop een systeem
kon worden opgebouwd. Waar thans een redelijke kans bestaat,
dat de in wording zijnde nieuwe organisatie van ons leger meer
stabiel zal blijven, is er alle aanleiding om dit probleem nu in
alle details te bestudeeren.
Dit artikel is bedoeld als inleiding tot een gedachtenwisseling,
waaruit wellicht een systeem kan worden opgebouwd, waardoor
dit voor ons hoofdwapen zoo uiterst belangrijke vraagstuk tot
een uiteindelijke oplossing kan geraken.
Voor een goed overzicht zal de te behandelen stof verdeeld
worden in twee hoofdstukken, nl.
a. de munitieuitrusting onzer infanterie,
b. de munitieaanvulling op het gevechtsveld.
HOOFDSTUK I.
De munitieuitrusting onzer infanterie.
De munitieuitrusting der infanterie omvat de munitie van alle
wapenen welke door de infanterie bediend worden. Daar de or
ganisatie der mortieren en mitrailleurs van een grooter kaliber
dan 6,5 mm., welke in de toekomst ook bij de infanterie zullen
worden ingevoerd, nog niet vaststaat, zullen wij de munitie de-
21
In den vervolge aangeduid met „I. K. V., No. 75".