Wordt nu voor iedere cie. een kar met 10.000 patrn. bestemd,
dan zijn o. m. de volgende verdeelingen mogelijk:
Verdeeling
per km.
(9)
per kar.-
100 (78)
per kar.-50
(61)
Totaal
a.
675
50
9.975
b.
550
50
20
10.070
c.
500
50
25
9.925
d.
325
50
50
9.875
e.
250
100
10.050
f.
100
100
20
9.920
g-
75
100
25
10.000
Uit het voorgaande zal reeds gebleken zijn, dat wij de ver
deeling c. verkiezen boven de andere. Immers hierdoor wordt
de voorraad per km» gebracht op 2200 500 2700, d. i. 1 dag-
voorraad (zie blz. 23) terwijl de k. schutters l'/2 dagvoorraad
krijgen. Bovendien zijn de getallen gemakkelijk te onthouden,
hetgeen ook als een voordeel moet worden aangemerkt.
ad b. Deze karren bevatten 2 handgranaten per k. dragende
van de k. brigades. Tezamen met de hgrn. vervoerd op de km.
karren, zijn dus per cie. beschikbaar 3X36+ 180 288 hgrn.,
d. i. ruim 3 dagvoorraden (zie blz. 23).
Deze bestaat uit 12 karren, elk met 18 kisten a 450 patrn. in
banden, d.i. per peloton 4 karren of per mitr. 5400 patrn., het
geen tezamen met het 1ste echelon 8100 patrn. per mitr. vormt.
Hiertoe behoort slechts de kar met reservemunitie, kaartentrom-
mels, enz. Zooals reeds gezegd, is deze munitie nergens nader
omschreven. Neemt men aan, dat in het regiment alle karabijn
en pistooldragenden moeten beschikken over 1V2 dagvoorraad,
dan moeten op deze kar dus nog vervoerd worden
33
B. DE Q. T.-MUNITIE VAN DE MITR. CIE.
C. DE Q. T.-MUNITIE VAN HET REGIMENT.
Het spreekt vanzelf, dat, welke verdeeling men ook moge kiezen, de
tactische omstandigheden den doorslag moeten geven. Het is eehter noodza
kelijk, dat bij de infanterie een eenvoudige, van te voren vastgestelde verdee
ling als „schablone" moet bestaan, waarvan al naar de omstandigheden dit
noodig maken, kan en moet worden afgeweken. Wanneer een deel derG.T.-
munitie uitgegeven moet worden (zie later), is er meestal geen tijd om be
paalde verdeelingen te gaan overwegen. Dan moet alles als het ware auto
matisch gaan om noodeloos tijdverlies te voorkomen.