stond vroeger de 1. M. T., ingedeeld in den Divisiegroepstrein,
welke thans vervangen is door een compagnie Autotrein.
O. i. dient het 3e echelon opgenomen te worden in de Divisie-
autocolonne, en wel als een afzonderlijke „sectie infanteriemu-
nitie", welke dan moet bestaan uit 3 pelotons, welke elk 2
dagvoorraad voor 1 regiment bevatten. Treedt een regiment bui
ten Divisieverband op, dan kan het een peloton toegevoegd krijgen.
Zooeven berekenden wij het 3e echelon voor 1 regiment op 8
auto's, waarbij alleen gerekend was op munitie voor de karabijn
en pistooldragenden, de km's en de mitrs. Het spreekt vanzelf,
dat ook nog gerekend moet worden op handgranaten en munitie
voor de in de toekomst ingedeelde mitrs. met een grooter kaliber
dan 6.5 mm. en voor de mortieren. Laten wij deze buiten be
schouwing en nemen wij aan dat de cieën. voorloopig voldoende
handgranaten bezitten, dan komen wij tot een sectie infanterie-
munitie van 24 auto's 3 reserve =27 auto's van 1.35 ton.
Bij de Divisie dient echter ook nog munitie aanwezig te zijn
voor de vuurwapenen van het personeel ingedeeld bij
de cavalerie, de wielrijders, de genie, de artillerie, den genees-
kundigendienst, de Divisieautocolonne en den Divisiestaf.
Daar de cavalerie en de wielrijders een werkzaam aandeel in
den strijd hebben en de munitieaanvulling bij deze onderdeelen
in het algemeen moeilijker zal zijn dan bij het hoofdwapen, dient
hiermede bij de munitieuitrusting der bij genoemde onderdeelen
behoorende treinen rekening te worden gehouden.
Het is wegens de thans plaats vindende reorganisatie van het
leger wel zeer moeilijk om juiste getallen te geven voor de
munitie welke voor bovengenoemd personeel in den Divisietrein
moet worden opgenomen Een zeer globale berekening wijst uit,
dat hiervoor noodig zijn rond 50.000 P. S. No. 1 en rond 5.000
P.S.No. 5, welke vervoerd kunnen worden op 2 auto's van 1.35
ton, ingedeeld bij den staf van de sectie infanteriemunitie.
Wij willen dit hoofdstuk niet besluiten zonder nog eenige korte
beschouwingen te wijden aan de samenstelling van de rantsoenen
infanteriemunitie. 2) Hierbij kunnen verschillende beginselen ge
volgd worden. Zoo rekent men in Frankrijk met een „unité de
feu'', wegende 20 ton, welke geldt voor een Divisie en bestaat
uit: 375.000 patronen,
2.700 „Grenades F l"(defensieve hgrn.)
1.536 „Grenades O F"(offensieve hgrn.)
170 „incendiaires" (rookkaarsen.)
1.680 „V B" (geweergrn
100 proj. per „canon de 37"
100 proj. per „mortier Stockes"
41
De juiste benaming laten wij in bet midden.
2) Voor het begrip „munitierantsoen" zie I.M. T. 1932, No. 12, blz. 1059.